S1, continu bedrijf
In deze bedrijfsmodus kan de pomp continu draaien,
zonder deze te stoppen voor koeling. Doordat de
pomp volledig is ondergedompeld, wordt deze vol-
doende gekoeld door de omringende vloeistof. Zie
afb. 6.
P
Bedrijf
Stop
Afb. 6
S1-bedrijf
4.2 In- en uitschakelniveaus
Het verschil in niveau tussen in- en uitschakelen kan
ingesteld worden door de vrije kabellengte aan te
passen.
Lange vrije kabel = groot niveauverschil.
Korte vrije kabel = klein niveauverschil.
Let op de volgende twee punten.
•
Om aanzuigen van lucht en trillingen te voorko-
men, brengt u de uitschakelniveauschakelaar
zodanig aan dat de pomp wordt gestopt voordat
het vloeistofpeil lager komt te liggen dan de
bovenrand van de klem op de pomp.
•
Monteer de inschakelniveauschakelaar zodanig
dat de pomp wordt ingeschakeld bij het vereiste
niveau; de pomp moet echter altijd worden inge-
schakeld voordat het vloeistofniveau de onderste
instroomleiding naar de put bereikt.
De CU 100 mag niet worden gebruikt voor
Ex-toepassingen.
Afb. 7
In- en uitschakelniveaus
390
4.3 Draairichting
De wikkeling van alle eenfase pompen is in de
fabriek ingesteld op de juiste draairichting.
Voordat driefasen pompen worden ingeschakeld
dient de draairichting gecontroleerd te worden.
Een pijl op het statorhuis geeft de juiste draairichting
aan.
t
Wanneer de draairichting verkeerd is, wissel dan
twee van de fasen in de voedingskabel om. Zie afb.
2 of 3.
Alarm
Start
Stop
Aanvullende
stop
De pomp mag worden gestart gedurende
een zeer korte periode zonder dat deze
ondergedompeld is om de draairichting te
controleren.
De waaier draait met de klok mee, van
bovenaf bekeken. Na inschakeling geeft
de pomp een ruk in de richting tegenge-
steld aan de draairichting.