Controlelamp 'Vorst'
Brandt (oranje) bij een
buitenluchttemperatuur van
4 ºC tot 1 ºC. Wordt rood
wanneer de temperatuur lager is dan
1 ºC.
Controlelamp
voorgloeibougie
Zie Een dieselmotor
starten (bladzijde 158).
Controlelamp koplampen
Brandt wanneer u het
dimlicht of de stadslichten
en achterlichten aanzet.
Controlelamp laadstroom
Wanneer deze lamp tijdens
het rijden brandt, duidt dit op
een storing. Schakel alle
onnodige stroomverbruikers uit. Laat
het systeem onmiddellijk door een
geschoolde monteur controleren.
Controlelamp laag
brandstofniveau
Wanneer deze lamp brandt,
ga dan zo spoedig mogelijk
tanken.
Controlelamp grootlicht
Brandt wanneer u het
grootlicht aanzet. Het
knippert wanneer u een
lichtsignaal geeft.
Instrumenten
Indicator maximum
motortoerental
Berichtenindicator
opgeslagen. Zie Infoberichten
(bladzijde 107).
Controlelamp oliedruk
branden terwijl het oliepeil correct is.
Laat het systeem onmiddellijk door
een geschoolde monteur
controleren.
branden, duidt dit op een storing.
Breng de wagen tot stilstand zodra
dit veilig kan en zet de motor af.
Controleer het motoroliepeil. Zie
Motorolie controleren (bladzijde
246).
Controlelamp
mistachterlichten
91
Brandt wanneer de motor
het maximumtoerental
bereikt.
Brandt wanneer een nieuw
bericht in het
informatiedisplay is
LET OP
Hervat uw reis niet wanneer de
controlelamp oliedruk gaat
Wanneer de lamp na het
starten blijft branden of
tijdens het rijden gaat
Brandt wanneer u de
mistachterlichten aanzet.