Ruitenwissers en ruitensproeiers
Wissen tijdens
achteruitrijden
De achterruitwisser treedt
automatisch in werking wanneer de
achteruit wordt ingeschakeld en de
ruitenwisserschakelaar in stand B, C
of D staat.
Ruitensproeier
WAARSCHUWING
Schakel de achterruitsproeier
niet langer dan 10 seconden
achtereen in of wanneer het reservoir
leeg is.
E70777
Trek de hendel volledig naar het
stuurwiel toe en houd hem in deze
stand om de ruitensproeiers in te
schakelen.
KOPLAMPSPROEIERS
E70776
Bij ingeschakelde koplampen werken
de koplampsproeiers in combinatie
met de voorruitsproeiers.
N.B.: Om ervoor te zorgen de het
ruitensproeierreservoir te snel
leegraakt, werken de
koplampsproeiers niet telkens
wanneer de voorruitsproeiers in
werking worden gesteld.
RUITENWISSERBLADEN
CONTROLEREN
E66644
Controleer met uw vingertoppen de
rubber randen van de
ruitenwisserbladen op oneffenheden.
55