Grootte
63
Afmeting in mm - indien niet anders aangegeven.
* De motor wordt zonder tussenflens en klauwkoppeling rechtstreeks op de motorflens gemonteerd.
6.2 Fundament
h
Afb. 11: Fundament
6.3 Vereiste ruimte
A
A
Afb. 12: Vereiste ruimte
1
f
f
f
3
Afb. 13: Vrije ruimte (f)
Oriëntatie doseereenheid
Motorflens
B 5/140 *
De pomp kan door het fundament zakken of eraf glijden
Het fundament moet horizontaal, vlak en permanent voldoende draag‐
n
vermogen hebben.
Doseercapaciteit te laag
Door trillingen kunnen storingen in de ventielen van de doseereenheid
n
ontstaan.
Het fundament mag niet trillen.
n
P_MOZ_0016_SW
WAARSCHUWING!
Motor kan oververhit raken
Indien de nodige koelluchttoevoer niet gegarandeerd is,
kan de motor oververhit raken. In het EX-bereik kan hij
een explosie veroorzaken.
–
P_MOZ_0018_SW
–
VOORZICHTIG!
Gevaar door onjuist bediende of slecht onderhouden
pomp
Een slecht toegankelijke pomp kan gevaarlijk zijn door
onjuiste bediening en slecht onderhoud.
–
–
Plaats de pomp zo dat besturingselementen zoals de slaginstelknop of de
schaalaanduidingsschijf A goed toegankelijk zijn.
1
Persventiel
2
Doseerkop
2
3
Zuigventiel
Zorg bij de doseerkop en de zuig- en persventielen voor voldoende vrije
ruimte (f), zodat er probleemloos onderhouds- en reparatiewerkzaam‐
heden aan deze onderdelen kunnen worden uitgevoerd.
P_MOZ_0017_SW
Doseercapaciteit te laag
Wanneer de ventielen van de doseereenheid niet rechtop staan,
n
kunnen de ventielen niet goed sluiten.
Het persventiel moet rechtop naar boven staan.
n
Q
(26)
Houd genoeg afstand tussen de luchttoevoerope‐
ning en de muren. De afstand moet meer dan 1/4
van de diameter van de luchttoevoeropening zijn.
De ventilator mag niet de afvoerlucht van andere
apparaten aanzuigen.
Zorg dat de pomp altijd toegankelijk is.
Houdt u zich aan de onderhoudsintervallen.
Monteren
29