Baardvorming bij hoge snelheid ontstaat wanneer de snijsnelheid te hoog is en de boog
achterblijft. In dit geval vormt zich heel dicht bij de snede een dunne, lineaire rand van vast
metaal. Deze wordt tegen de onderkant van de snede gelast en is moeilijk te verwijderen.
Hoe u baardvorming bij hoge-snelheid vermindert:
• V erlaag de snijsnelheid.
• V erklein de afstand van de toorts tot het werkstuk.
Opmerkingen: B aard ontstaat sneller op warm of heet metaal dan op koud metaal.
Rechtheid van het snijvlak
Doorgaans is een plasmasnijvlak enigszins hol.
H et snijvlak kan meer concaaf of convex worden. De juiste toortshoogte is vereist
om het snijvlak zo recht mogelijk te houden. Versleten slijtdelen beïnvloeden ook de
rechtheid van de snede.
E en sterk concaaf snijvlak ontstaat wanneer de afstand van de toorts tot het werkstuk
te klein is. Vergroot de toorts-werkstukafstand om het snijvlak rechter te maken.
E en convex snijvlak ontstaat wanneer de afstand van de toorts tot het werkstuk te
groot is of de snijstroom te hoog is. Verlaag eerst de toorts en verminder vervolgens
de snijstroom.
Een werkstuk doorsteken met een machinetoorts
Net als bij de handtoorts kunt u met de machinetoorts een snede beginnen aan de rand van het
werkstuk of door het werkstuk te doorsteken. Met doorsteken gaan de slijtdelen minder lang mee
dan wanneer u aan de rand begint.
In de snijtabellen vindt u een kolom voor de aanbevolen toortshoogte wanneer u begint met
doorsteken. Voor de Powermax45 is de doorsteekhoogte doorgaans 2,5 maal de snijhoogte.
Zie de snijtabellen voor specifieke informatie.
De doorsteekvertraging moet zo lang zijn dat de boog het materiaal kan doorsteken voordat de
toorts beweegt, maar niet zo lang dat de boog 'afwijkt' om de rand van een groot gat te vinden.
Bij het doorsteken van maximale dikten kan zich tijdens het doorsteken zo'n hoge ring baard
vormen, dat deze de toorts raakt wanneer de toorts begint te bewegen nadat het doorsteken
voltooid is.
powermax
Gebruikershandleiding
45
Bijvoordbeeld, bij de eerste snede in een reeks sneden treedt
doorgaans de minste baardvorming op. Doordat het werkstuk opwarmt,
vormt zich meer baard bij daaropvolgende sneden.
Baard ontstaat sneller op koolstofstaal dan op roestvast staal of aluminium.
Versleten of beschadigde slijtdelen kunnen nu en dan baard produceren.
BEDIENING
4-17