7.2
Contracties (met IUP-transducer)
1. Sluit de IUP-verbindingskabel aan op de roze stekker op de Team 3.
2. Controleer de IUP-meeteenheden (mmHg of kPa). Wijzig deze indien gewenst.
(Zie hoofdstuk 5.3 – Instellingenmenu).
3. Plaats de katheter zoals beschreven staat in de instructies.
4. Stel de transducer op nul zoals beschreven staat in de bijgeleverde instructies.
Houd het IUP-gebied van het scherm ingedrukt om de IUP op nul te zetten.
5. Vraag de patiënte om te hoesten, om te controleren of de transducer juist
geplaatst is en goed functioneert. Er moet dan een piek waargenomen
worden in de meting van de contracties.
7.3
Gebeurtenismarkering voor foetusbeweging
Foetusbewegingen kunnen op 2 manieren vastgelegd worden, automatisch
en handmatig.
7.3.1
De foetusbewegingen worden automatisch geregistreerd wanneer deze modus
is geselecteerd en wanneer een gepast detectieniveau is ingesteld. Raadpleeg
hoofdstuk 5.3.7 – Instellingenmenu - Klinische instellingen submenu voor het
activeren van de optie voor automatische foetusbeweging.
Er wordt automatisch een driehoekige markering afgedrukt bovenaan op het
raster van de hartslag van de foetus.
– Automatische markering foetusbeweging
44
Gebruik alleen IUP-transducertypes die bij de Team 3 geleverd
worden of die vermeld worden in de brochure Accessoires.
Controleer voor gebruik steeds de transducers en hun verpakking
om er zeker van te zijn dat er geen schade is en dat de steriliteit
niet gecompromitteerd is.
Volg de instructies van de fabrikant voor een juist gebruik.
Automatische gebeurtenismarkering voor
foetusbeweging
U mag Automatische foetusbeweging niet selecteren voor
de bewaking van tweelingen of drielingen.
Automatische foetusbeweging is niet geïndiceerd voor gebruik
tijdens de bevalling.