1.2
Onderhoudspunten
Motor-brandstoftank (1)
- Het vulpeil controleren op de indicatie
op het bedieningspaneel.
Altijd de brandstoftank vullen voordat
A
men begint met het werk; zo voorkomt u
'drooglopen' en daardoor een tijdro-
vende ontluchting.
m
Neem
de
brandstofadviezen
bedrijfsstoffen" in acht!
Bijvullen van brandstof:
- Deksel (A) afschroeven.
- Brandstof bijvullen via de vulopening
tot het gewenste vulpeil is bereikt.
- Deksel (A) weer vastschroeven.
Tank en installatie reinigen:
- Aftapschroef (B) uit de tankbodem
draaien, ca. 1 liter brandstof aftappen
in een opvangbak.
- Na het aftappen de schroef weer vast-
draaien met een nieuwe afdichting.
F 52 6
aanwijzingen
m.b.t.
en
specificatie
in
het
hoofdstuk
B
„Smeermiddelen
A
en