c.
Pas het wachtwoord regelmatig aan.
5.
Doe het volgende wanneer u de PBX laat repareren of aan derden overdraagt.
a.
Maak een back-up van de gegevens die op de geheugenkaart zijn opgeslagen.
b.
Gebruik een formatter om de geheugenkaart zodanig te formatteren dat er geen informatie van
kan worden afgehaald.
6.
Maak de geheugenkaart fysiek onklaar om uitlekken van gegevens te voorkomen, voordat u de geheu-
genkaart afdankt.
7.
Wanneer gebruikersgegevens van de PBX naar een computer of een USB geheugenstick worden
overgebracht, is het de taak van de klant om ervoor te zorgen dat de gegevens vertrouwelijk blijven.
Voordat de computer of de USB geheugenstick wordt afgedankt, moet u ervoor zorgen dat de gege-
vens niet meer kunnen worden geraadpleegd. U doet dit door de vaste schijf te formatteren en/of door
de vaste schijf fysiek onklaar te maken.
1.1.5 Voordat u de toestellen gaat gebruiken
Wat voor soort toestellen kunnen worden gebruikt?
Met deze PBX kunt u de volgende telefoontypes gebruiken:
•
Panasonic IP-systeemtoestel (IP-PT)
(bijv. serie KX-NT300, serie KX-NT500)
•
Panasonic Digitaal systeemtoestel (DPT)
(bijv. KX-T7600 serie, KX-DT300 serie, KX-DT500 serie)
•
Panasonic Analoog systeemtoestel (APT)
(bijv. KX-T7700 serie)
•
Panasonic draagbare handset (HS)
(bijv. KX-TCA364, KX-WT125 [alleen Canada])
•
met SIP-CS compatibele draagbare handset (S-HS)
(bijv. KX-UDT serie)
•
SIP toestel
(bijv. SIP-toestellen uit de KX-UT serie, Third Party SIP-toestellen, P-SIP)
•
Enkelvoudig toestel (SLT)
(bijv. pulstelefoon met draaischijf)
Welke funkties beschikbaar zijn, hangt af van het toesteltype dat wordt gebruikt. Als u een Panasonic toestel
gebruikt met een speciale funktietoets zoals
programmeren" volgen met behulp van de betreffende toets of met behulp van displayteksten. Als u een
toestel met een groot display (bijv. KX-NT346 of KX-T7636) gebruikt, kunt u voor de bedieningsfunkties de
teksten op het display volgen. Als uw telefoon geen funktietoetsen en/of een display heeft, kunt u de PBX
bedienen via het invoeren van een funktienummer. Volg de instrukties die voor uw toesteltype van toepas-
sing zijn.
1.1.5 Voordat u de toestellen gaat gebruiken
en/of een display, kunt u de instructies voor "eenvoudig
•
Als u een Panasonic systeemtoestel ge-
bruikt dat geen funktietoetsen heeft, kunt
u een nog niet gebruikte flexibele toets
als funktietoets programmeren. Zie
"3.1.3 Aanpassen van de toetsen".
Gebruiksaanwijzing
21