4.2
Bediening
Wanneer de machine niet in gebruik is, bevindt deze zich in verticale positie. Wanneer een koe de
motorbehuizing in beweging brengt, zal de motor de borstel laten draaien (zie afbeelding 3 op pagina 4-
2).
Twee inductieve sensoren bewaken de beweging van de borstel en laten de motor draaien. Wanneer
•
de motorbehuizing weer vier seconden in verticale positie staat , stopt de motor.
Als de motorbehuizing rechtsom beweegt, draait de borstel linksom en vice versa.
•
Het koppel op de borstel wordt begrensd door de motorregeling.
•
Afbeelding 3. Beweging van de motorbehuizing
LEGENDA:
A: Wanneer de motorbehuizing rechtsom beweegt, draait de borstel linksom
B: Wanneer de motorbehuizing linksom beweegt, draait de borstel rechtsom
4.2.1
De borstel
Er zijn twee kleuren haren gebruikt, zodat de borstel een patroon heeft. Hierdoor is te zien wanneer de
borstel draait.
4.2.2
Bescherming van de koe
Om de koe geen pijn te doen, wordt het motorkoppel altijd begrensd door de regelaar. Als het koppel
gedurende twee seconden de maximaal toegestane waarde bereikt, zet de regelaar de motor 20
4-2
in n o vato rs in ag ric u ltu re
Beschrijving en bediening