20
Bediening
20.9
Invoer/voorzetwerktuig bedienen
20.9
Invoer/voorzetwerktuig bedienen
Gevaar voor letsel door bewegende componenten van invoer of voorzetwerktuig
Bij inschakelen van invoer en voorzetwerktuig kunnen er onvoorziene bewegingen van de
invoerwalsen en het voorzetwerktuig optreden die personen in gevaar brengen.
Let erop dat personen voldoende afstand tot de invoer en het voorzetwerktuig houden.
LET OP
Schade aan de machine door draaien van de snelkoppeling zonder gemonteerd
voorzetwerktuig
Wanneer de snelkoppeling zonder gemonteerd voorzetwerktuig wordt aangedreven, kan er
schade aan de machine optreden, omdat de koppelingsschijf van de snelkoppeling niet wordt
geleid.
Zorg ervoor dat de snelkoppeling alleen wordt aangedreven als een voorzetwerktuig is
gemonteerd.
Wanneer de invoer voor onderhoudsdoeleinden zonder voorzetwerktuig moet draaien,
eerst de tussenas van de veldhakselaar af trekken.
Voor de instelling van het gewenste toerental van het voorzetwerktuig en de haksellengte,
Pagina 145.
Invoer/voorzetwerktuig inschakelen
BX001-593
ü De bestuurdersstoel is bezet.
ü De motor is gestart.
ü Het bij het voorzetwerktuig passende profiel is ingesteld,
ü De bedrijfsmodi-keuzeschakelaar (2) staat in de stand "Werken op het veld" (3).
ü De hoofdkoppeling is ingeschakeld (1).
INFO
Als de invoer en het voorzetwerktuig voor het eerst worden ingeschakeld, moeten de
invoerwalsen en het voorzetwerktuig door de bestuurder worden omgekeerd om eventuele
verontreinigingen te verwijderen. Pas daarna kunnen invoer en voorzetwerktuig worden
ingeschakeld.
384
WAARSCHUWING
zie Pagina 192
Originele handleiding 150001258_02_nl
zie
of
zie
Pagina 224.
BiG X 630