13
Inbedrijfstelling – Maïsmodus
13.4
Ronde borstels tegen de zeeftrommel duwen
Hoe groter de luchtinlaat is, hoe meer lucht er in de goederenstroom komt en hoe meer voer er
meegetrokken wordt. Bij een geringe voerdichtheid kan het werpgedrag verslechten.
De stand van de afdekplaat is afhankelijk van het oogstgoed en de bestandsdichtheid op het
veld.
•
Een kleine luchtinlaat is eerder geschikt voor droog, licht oogstgoed en bij een gering
bestand.
•
Een grote luchtinlaat is eerder geschikt voor vochtig, zwaar oogstgoed en bij dicht bestand.
Bij het gebruik van een inkuilmiddelinstallatie wordt aangeraden om de luchtinlaat aan de
worpversneller te openen om een optimale vermenging van het oogstgoed met het inkuilmiddel
te bereiken.
Afdekking luchtinlaat instellen
De schroeven (1) losdraaien.
De afdekplaat (2) in de gewenste positie trekken.
De schroeven (1) vastdraaien.
Afdekking gewasstroom monteren
1
BXG000-108
De afdekking (1) aanbrengen en met kwartslagsluitingen (2) vergrendelen.
13.4
Ronde borstels tegen de zeeftrommel duwen
BX002-601
De contramoer (2) losmaken.
De schroef (3) zolang losdraaien tot de borstelharen (5) van de ronde borstels (4) 2–3 mm
door de zeeftrommel (1) steken.
De contramoer (2) vastdraaien.
278
2
1
2
Originele handleiding 150001258_02_nl
3
4
5
BiG X 630