20
Bediening
20.6
Inkuilmiddelinstallatie
Pomp
Maximale mediatemperatuur
Verplaatsingshoeveelheid (inspuitpunt worpversneller)
Maximale aanzuighoogte
Gebruikstype/duur
Doorstroomsensor
Materiaal behuizing/deksel
Temperatuurbereik
Meetbereik
Maximale bedrijfsdruk/barstdruk
Bedrijfstemperatuur
Interne inkuilmiddelinstallatie bedienen
BX002-446
Tijdens de werking zuigt de inkuilmiddelpomp (2) het inkuilmiddel uit de inkuilmiddeltank.
De driewegkraan (1) in de stand I (RUN) zetten.
Æ Het inkuilmiddel wordt uit de inkuilmiddeltank genomen.
Inkuilmiddelinstallatie grove dosering bedienen
Voor de bediening en de instelling van de inkuilmiddelinstallatie,
Bij de werking van de inkuilmiddelinstallatie controleren of de gemonteerde spuitmond bij de
ingestelde doseerhoeveelheid past (blauwe spuitmond: bis 2,5 L/min en witte spuitmond
boven 2,5 L/min). Indien nodig de spuitmond vervangen.
Indien de spuitmond werd vervangen de inkuilmiddelinstallatie opnieuw kalibreren,
Pagina 208.
De kalibratie van de inkuilmiddelinstallatie altijd met ingebouwde spuitmond en gespoelde
inkuilmiddelinstallatie uitvoeren.
378
1
II
2
I
+70 °C
0,5 l/min tot 7,2 l/min
1,5 m
Intermitterend/continubedrijf
PVDF
0° C tot +120° C
0,5 l/min tot 10 l/min
6 bar / >16 bar
-10° C tot +120° C
zie
Pagina 207.
Originele handleiding 150001258_02_nl
zie
BiG X 630