11
Inbedrijfstelling
11.2
Bestuurdersplaats instellen
BX001-956 / BX001-957
De vergrendelingshendel (2) omhoog bewegen en de stoel (1) draaien.
WAARSCHUWING! Wanneer de bestuurdersstoel niet in de rechtdoor-stand (II)
vergrendeld is, kan de stoel tijdens het rijden op de weg verdraaien en daarom de
bestuurder de bedieningselementen niet meer veilig bedienen. Ervoor zorgen dat de
bestuurdersstoel bij het rijden op de weg in de rechtdoor-stand (II) staat en de
vergrendelingshendel hoorbaar vastgeklikt is.
De vergrendelingshendel (2) loslaten en verder draaien tot de gewenste zitpositie (I–IV) is
bereikt en de stoel vergrendelt.
11.2.1.3
Lucht-comfort-stoel bedienen (bij uitvoering "Premium-comfortstoel")
1
15
14
13
12
11
BX002-093
1 Lucht-comfort-stoel
2 Hoofdsteun
3 Lendenwervelsteun
4 Sterkte van de stoelairco/stoelverwar-
ming
5 Stoelairco/stoelverwarming
234
2
6
7
8
9
10
9 Zitdiepte
10 Verstelbare schokdemper
11 Verstelling van de zitlengte
12 Verstelling van de zitschuinte
13 Draaiverstelling van de stoel
Originele handleiding 150001258_02_nl
3
4
5
BiG X 630