11
Inbedrijfstelling
11.2
Bestuurdersplaats instellen
Lendenwervelsteun
BX002-098
Om de welving van de rugleuning te veranderen, de schakelaar (3) inrukken.
Hoofdsteun
De hoofdsteun (2) is optimaal ingesteld wanneer de bovenkant van het hoofd en hoofdsteun
zich op dezelfde hoogte bevinden.
De hoofdsteun (2) over de merkbare klikvergrendeling heen uittrekken of aandrukken tot de
juiste hoogte is bereikt.
Instelling van de zitdiepte
De hendel (9) omhoog trekken en vasthouden.
Het zitvlak naar voren of achteren schuiven tot de gewenste positie is bereikt.
De hendel (9) loslaten.
Verstelling van de zitkussenschuinte
De hendel (12) omhoog trekken en vasthouden.
Het zitvlak belasten of ontlasten de gewenste schuinte van het zitvlak is bereikt.
De hendel (12) loslaten.
Draaiadapter (bij uitrusting "Draaiadapter voor de bestuurdersstoel")
De vergrendelingshendel (13) omhoog bewegen.
De bestuurdersstoel in de gewenste zitpositie draaien.
WAARSCHUWING! Wanneer de bestuurdersstoel niet in de rechtdoor-stand vergrendeld
is, kan de stoel tijdens het rijden op de weg verdraaien en daarom de bestuurder de
bedieningselementen niet meer veilig bedienen. Ervoor zorgen dat de bestuurdersstoel
bij het rijden op de weg in de rechtdoor-stand staat en de vergrendelingshendel hoorbaar
vastgeklikt is.
De vergrendelingshendel (13) omlaag drukken en de bestuurdersstoel verder draaien tot de
vergrendelingshendel vastklikt.
Verstelbare schokdemper
Het trillingsgedrag van de bestuurdersstoel kan met de traploos van "zacht" tot "hard" instelbare
schokdemper optimaal aan elke rijsituatie worden aangepast.
Zolang aan de knop (10) draaien tot de gewenste hardheid van de vering is bereikt.
236
3
I
II
Originele handleiding 150001258_02_nl
BiG X 630