<Beeldkwaliteit aanpassen>
Alle instellingen voor de beeldkwaliteit verschijnen in een lijst met korte toelichting. Standaardinstellingen worden
aangegeven met een dolksymbool ( ).
<Automatische gradatie-aanpassing>(P. 354)
<Instellingen automatische correctie>(P. 354)
<Correctie onjuiste afdrukkleur>(P. 355)
<Afdrukpositie aanpassen>(P. 355)
<Speciale verwerking>(P. 356)
*
Sterretjes (
)
●
Instellingen gemarkeerd met een asterix (
dat u gebruikt, opties, of andere instel-items.
<Automatische gradatie-aanpassing>
Kies deze optie om de gradatie, dichtheid en kleur in afdrukken aan te passen.
<Snelle aanpassing>
<Instellingen automatische correctie>
Configureer de instellingen om automatisch een snelle gradatie-afstelling of correctie van niet overeenkomende
kleuren te laten plaatsvinden.
<Periodieke automatische beeldaanpassing>
Selecteer deze optie als u snel en automatisch de gradatie wilt aanpassen. Als u <Uit> selecteert, vindt geen
snelle automatische aanpassing plaats. U kunt deze aanpassing ook handmatig uitvoeren (
aanpassing(P. 471) ).
<Uit>
<Als apparaat wordt ingeschakeld>
<Na afdrukken eerste opdracht>
<Menu>
correctie>
<Correctie onjuiste afdrukkleur>/<Timing voor corr. onjuiste afdrukkleur>
Selecteer het tijdstip waarop de functie Correctie onjuiste afdrukkleur direct na het inschakelen van het
apparaat automatisch wordt toegepast. U kunt deze aanpassing ook handmatig uitvoeren (
afdrukkleuren corrigeren(P. 472) ).
Overzicht van menuopties
*
) worden misschien niet weergegeven, afhankelijk van het model
<Aanpassing/onderhoud>
<Per. auto. beeldaanp.>
Gradatie aanpassen(P. 471)
<Beeldkwaliteit aanpassen>
Selecteer <Uit> of het insteltijdstip
354
5108-05R
Snelle
<Instellingen automatische
Onjuiste