4
Selecteer Wis > Ja.
Sensors en GPS-gegevens
Gegevenspagina's bekijken
Aanpasbare gegevenspagina's geven u snel toegang tot actuele
gegevens voor het kompas, de barometer en de
temperatuursensors. Als u start met tracking of navigeren,
verschijnen er extra gegevenspagina's.
Gegevenspagina's tonen ook gegevens die worden gestreamd
vanaf uw NMEA 2000-netwerk via een Garmin ® GNT™.
Selecteer op de pagina Tijd
te doorlopen.
OPMERKING: Sensorgegevens worden niet vastgelegd op
het toestel.
Gegevenspagina's
Tijd, kompas, barometer en temperatuur worden standaard
getoond op alle gegevenspagina's. De indeling en presentatie
van andere gegevenspagina's zijn afhankelijk van de volgende
omstandigheden.
• Het actieve profiel.
• Of u een spoor volgt, navigatie gebruikt of alleen
sensorgegevens raadpleegt.
• Of u NMEA 2000-gegevens streamt via een Garmin GNT.
De gegevensvelden op iedere pagina kunnen worden
aangepast. Sommige gegevensvelden zijn alleen beschikbaar
tijdens het streamen van NMEA 2000-gegevens
Een sensormodus inschakelen
De standaardsensormodus is de modus Op aanvraag, waarmee
u snel toegang hebt tot gegevens van het kompas, de
hoogtemeter, barometer en thermometer. U kunt het toestel ook
in de modus Altijd aan zetten als u continu sensorgegevens
weergegeven wilt hebben.
1
Selecteer de blauwe knop.
2
Selecteer Stel in > Sensors > Modus > Altijd aan.
Kompas
Het toestel is voorzien van een kompas met drie assen en
automatische kalibratie.
• Navigeren met het kompas
• Kompasinstellingen
(pagina
Het kompas kalibreren
KENNISGEVING
Kalibreer het elektronische kompas buiten. Zorg dat u zich niet
in de buurt bevindt van objecten die invloed uitoefenen op
magnetische velden, zoals voertuigen, gebouwen of
elektriciteitskabels.
Het toestel is al gekalibreerd in de fabriek en het maakt
standaard gebruik van automatische kalibratie. Als uw kompas
onregelmatig werkt, bijvoorbeeld nadat u lange afstanden hebt
afgelegd of na extreme temperatuurschommelingen, kunt u het
handmatig kalibreren.
1
Selecteer de blauwe knop.
2
Selecteer Stel in > Sensors > Kompas > Kalibreren >
Start.
3
Volg de instructies op het scherm.
Hoogtemeter en barometer
Het toestel is uitgerust met een ingebouwde hoogtemeter en
barometer.
• Sensorgegevens Op aanvraag
• Sensorgegevens Altijd aan
• Instellingen hoogtemeter
2
of
om de gegevenspagina's
(pagina
(pagina
3)
11)
(pagina
2).
(pagina
2)
(pagina
11)
Het plottype wijzigen
U kunt de manier veranderen waarop het toestel barometer- en
hoogtegegevens plot.
1
Selecteer de blauwe knop.
2
Selecteer Stel in > Sensors > Hoogtemeter.
3
Selecteer Barometer-plot of Hoogte-plot.
4
Selecteer een optie.
De barometrische hoogtemeter kalibreren
Het toestel is al gekalibreerd in de fabriek en het maakt
standaard gebruik van automatische kalibratie. U kunt de
barometrische hoogtemeter handmatig kalibreren als de juiste
hoogte of barometerdruk u bekend is.
1
Selecteer de blauwe knop.
2
Selecteer Stel in > Sensors > Hoogtemeter > Kalibreren.
3
Volg de instructies op het scherm.
Satellieten zoeken
Voordat u gebruik kunt maken van de GPS-navigatiefuncties,
zoals het vastleggen van een spoor, moet u eerst
satellietsignalen ontvangen.
Het toestel dient mogelijk vrij zicht op de satellieten te hebben
om satellietsignalen te kunnen ontvangen. De tijd en datum
worden automatisch ingesteld op basis van uw GPS-positie. Zie
pagina 8
voor het wijzigen van de tijdinstellingen.
Ga voor meer informatie over GPS naar
15).
/aboutGPS.
1
Selecteer de blauwe knop.
2
Selecteer Start GPS.
3
Wacht terwijl het toestel satellieten zoekt.
GPS stoppen
1
Selecteer de blauwe knop.
2
Selecteer Stop GPS.
U kunt navigeren naar een route, spoor, waypoint, geocache of
locatie die op het toestel is opgeslagen. Voor de navigatie kunt
u gebruikmaken van de kaart of het kompas.
Navigeren naar een bestemming
U kunt het kompas of de kaart
een bestemming te navigeren.
1
Selecteer de blauwe knop.
2
Selecteer Start GPS.
3
Wacht terwijl het toestel satellieten zoekt.
4
Selecteer de blauwe knop.
5
Selecteer een optie:
• Selecteer Waypoints.
• Selecteer Sporen.
• Selecteer Routes.
• Selecteer GPS-hulpmiddelen > Coördinaten.
• Selecteer GPS-hulpmiddelen > Nuttige punten.
6
Selecteer een bestemming.
7
Selecteer Ga.
www.garmin.com
Navigatie
(pagina
5) gebruiken om naar
Navigatie