8.
Onderhoud
VOORZICHTIG
Kijk uit voor de ventilator.
De unit inspecteren met een draaiende ventilator is
gevaarlijk.
Schakel
de
hoofdschakelaar
onderhoudswerkzaamheden uit te voeren.
8.1.
Onderhoud na een lange periode van stilstand
(bijv. aan het begin van het seizoen)
Controleer en verwijder alles dat de inlaat- en uitlaatopeningen
van de binnen- en buitenunits zou kunnen blokkeren.
Maak de luchtfilters en de buitenkant van de binnenunits
(9)
schoon
. Raadpleeg de bij de binnenunits geleverde gebruiks-
aanwijzing voor meer informatie hierover en vergeet niet om de
schoongemaakte luchtfilters weer op dezelfde manier te
monteren.
Schakel de voeding ten minste 6 uur voor gebruik van de unit in,
dit om een vlotte werking te verzekeren. Zodra de voeding wordt
ingeschakeld, verschijnt het displays van de gebruikersinterface.
8.2.
Onderhoud vóór een lange periode van stilstand
(bijv. aan het eind van het seizoen)
Laat de binnenunits ongeveer een halve dag draaien in de stand
alleen ventileren om de binnenkant van de units te drogen. Zie
"6.1. Koelen, verwarmen, alleen ventileren en automatische
werking" op pagina 58
voor meer informatie over de stand alleen
ventileren.
Schakel de voeding uit. Het display van de gebruikersinterface
gaat uit.
Maak de luchtfilters en de buitenkant van de binnenunits
(9)
schoon
.
Raadpleeg
gebruiksaanwijzing voor meer informatie hierover en vergeet
niet om de schoongemaakte luchtfilters weer op dezelfde manier
te monteren.
9.
Symptomen die geen storingen van
de airconditioner zijn
De volgende symptomen zijn geen storingen van de airconditioner:
Symptoom 1: Het systeem werkt niet
De airconditioner start niet meteen nadat u op de AAN/UIT-knop
van de gebruikersinterface drukt. Als het bedrijfslampje brandt,
is toestand van het systeem normaal. Om overbelasting van de
compressormotor te voorkomen, start de airconditioner pas
5 minuten nadat hij werd uitgeschakeld. Deze vertraging wordt
ook toegepast na gebruik van de keuzeknop voor de
bedrijfsstand.
Als "Onder centrale besturing" op de gebruikersinterface staat,
knippert het display enkele seconden wanneer u op de
werkingstoets drukt. Het knipperende display betekent dat de
gebruikersinterface niet kan worden gebruikt.
Het systeem start niet meteen nadat de voeding is ingeschakeld.
Wacht één minuut tot de microcomputer bedrijfsklaar is.
(9) Neem contact op met uw installateur of onderhoudspersoon om
de luchtfilters en buitenkant van de binnenunit schoon te
maken. Tips voor het onderhoud en procedures voor het
schoonmaken vindt u in de
montagehandleiding/gebruiksaanwijzing van de specifieke
binnenunits.
RYYQ+RYMQ+RXYQ8~20T7Y1B
VRV IV-Systeem airconditioner
4P329765-3C – 2013.03
altijd
uit
alvorens
de
bij
de
binnenunits
geleverde
Symptoom 2: Koelen/verwarmen kan niet worden omgeschakeld
(omschakeling onder centrale besturing) op het display
betekent dat dit een slave-gebruikersinterface is.
Wanneer de omschakelaar voor koelen/verwarmen op de
afstandsbediening is geïnstalleerd en op het display
(omschakeling onder centrale besturing) staat. De omschakeling
koelen/verwarmen wordt gestuurd door de omschakelaar voor
koelen/verwarmen op de afstandsbediening. Vraag uw dealer
waar de afstandsbedieningsschakelaar is geïnstalleerd.
Symptoom 3: Ventileren is mogelijk, maar koelen en verwarmen
werken niet
Onmiddellijk na het inschakelen. De microcomputer is nog aan
het opstarten en voert een communicatiecontrole uit met alle
binnenunits. Wacht 12 minuten (maximum) tot de micro-
computer klaar is.
Symptoom 4: De ventilatorsnelheid stemt niet overeen met de
instelling
De ventilatorsnelheid verandert niet wanneer u op de instelknop
voor de ventilatorsnelheid drukt. Wanneer de kamertemperatuur
bij het verwarmen de ingestelde temperatuur bereikt, valt de
buitenunit stil en gaat de ventilator van de binnenunit over naar
fluistersnelheid. Dit voorkomt dat koude lucht rechtstreeks op de
personen in de kamer wordt geblazen. De ventilatorsnelheid
verandert niet wanneer u op de knop drukt, zelfs niet wanneer
een andere binnenunit verwarmt.
Symptoom 5: De luchtstroomrichting stemt niet overeen met de
instelling
De luchtstroomrichting stemt niet overeen met het display van
de gebruikersinterface. De luchtstroomrichting zwenkt niet. Dit
komt doordat de unit door de microcomputer wordt bestuurd.
Symptoom 6: Uit het toestel komt witte rook
Symptoom 6.1: Binnenunit
Wanneer het vochtgehalte bij het koelen hoog is
Als de binnenkant van een binnenunit extreem vuil is, zal de
temperatuurverdeling in de kamer ongelijk zijn. Daarom is het
nodig om de binnenkant van de binnenunit schoon te maken.
Vraag aan uw dealer meer informatie over het schoonmaken
van de unit. Dit is het werk van een erkend servicetechnicus.
Meteen na het beëindigen van het koelen en bij lage
kamertemperatuur en laag vochtgehalte. Warm koelgas stroomt
terug in de binnenunit en produceert stoom.
Symptoom 6.2: Binnenunit, buitenunit
Wanneer het systeem na het ontdooien wordt omgeschakeld op
verwarmen. Het vocht van het ontdooien wordt omgezet in
stoom en wordt uitgeblazen.
Symptoom 7: Op het display van de gebruikersinterface staat
"U4" of "U5", de unit stopt, en start weer na enkele minuten
De gebruikersinterface wordt gestoord door interferentie van
andere elektrische toestellen. Dit maakt communicatie tussen
de units onmogelijk, en ze worden stilgelegd. De werking wordt
automatisch hervat zodra de interferentie ophoudt.
Symptoom 8: De airconditioners maken lawaai
Symptoom 8.1: Binnenunit
Een zoevend geluid is hoorbaar onmiddellijk na het inschakelen
van de voeding.
Het elektronisch expansieventiel in een binnenunit begint te
werken en produceert het geluid. Dit zal na ongeveer één
minuut echter afnemen.
Er is een constant "shah" geluid hoorbaar wanneer het systeem
koelt of stilstaat.
Dit geluid wordt geproduceerd wanneer de afvoerpomp
(optioneel accessoire) werkt.
Er is een "pishi-pishi" knarsend geluid hoorbaar wanneer het
systeem stopt na het verwarmen.
Dit geluid wordt geproduceerd door het uitzetten of krimpen van
plastic onderdelen door het temperatuurverschil.
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
62