[1-19]=
geeft de storingscode van de op na 2 laatste
storingscode aan.
Wanneer de recentste storingscodes per ongeluk op de
gebruikersinterface van een binnenunit werden gereset,
kunt u ze via deze controle-instellingen nog controleren.
Zie
"15.6. Lijst van storingscodes" op pagina 48
informatie over de inhoud of de reden van de meeste
relevante storingscodes. Meer gedetailleerde informatie
over storingscodes vindt u in de servicehandleiding van
deze unit.
[1-29]=
geeft de geschatte hoeveelheid gelekt koelmiddel (kg)
aan op basis van de recentste lekdetectie. Zie
"15.3. Lekdetectiefunctie" op pagina 43
over de werking van de lekdetectie.
[1-30]=
geeft de geschatte hoeveelheid gelekt koelmiddel (kg)
aan op basis van de op 1 na laatste lekdetectie.
[1-31]=
geeft de geschatte hoeveelheid gelekt koelmiddel (kg)
aan op basis van de op 2 na laatste lekdetectie.
[1-34]=
geeft het aantal resterende dagen voor de volgende
automatische lekdetectie aan (indien de automatische
lekdetectiefunctie is ingeschakeld).
Wanneer de automatische lekdetectiefunctie door een
instelling in stand 2 is ingeschakeld, kunt u zien binnen
hoeveel dagen de functie zal worden uitgevoerd.
Afhankelijk van de geselecteerde lokale instelling, kan
de automatische lekdetectiefunctie worden geprogram-
meerd op een tijdstip in de toekomst of op doorlopende
basis.
De aanduiding is in resterende dagen (0 tot 365 dagen).
[1-35]=
geeft het resultaat van de recentste automatische
lekdetectie aan
Wanneer de automatische lekdetectiefunctie door een
instelling in stand 2 is ingeschakeld, kunt u het
recentste resultaat van de functie zien.
1: lekdetectie normaal uitgevoerd.
2: bedrijfsvoorwaarden tijdens de lekdetectie niet
vervuld (omgevingstemperatuur buiten de limieten)
3: storing tijdens lekdetectie
Wanneer [1-35]=1, dan wordt de geschatte hoeveelheid
gelekt koelmiddel aangegeven in [1-29].
Zie
"15.3. Lekdetectiefunctie" op pagina 43
informatie.
[1-36]=
geeft het resultaat aan van de op 1 na laatste
automatische lekdetectie. Zie code [1-35] hiervoor voor
een verklaring van de inhoud.
[1-37]=
geeft het resultaat aan van de op 2 na laatste
automatische lekdetectie. Zie code [1-35] hiervoor voor
een verklaring van de inhoud.
[1-38]=
geeft het aantal op het systeem aangesloten RA DX-
binnenunits aan.
[1-39]=
geeft het aantal op het systeem aangesloten Hydrobox-
binnenunits (HXY(080/125)) aan.
[1-40]=
geeft de actuele instelling van koelcomfort aan. Zie
"15.4. Energiesparen
pagina 44
voor meer informatie over deze instelling.
[1-41]=
geeft de actuele instelling van verwarmcomfort aan. Zie
"15.4. Energiesparen
pagina 44
voor meer informatie over deze instelling.
RYYQ+RYMQ+RXYQ8~20T7Y1B
VRV IV-Systeem airconditioner
4P329765-3C – 2013.03
voor
voor informatie
voor meer
en
optimale
werking"
op
en
optimale
werking"
op
15.2.2. Stand 2
Stand 2 wordt gebruikt voor het wijzigen van lokale instellingen van
het systeem. U kunt de actuele waarde van de lokale instelling
raadplegen en wijzigen.
In het algemeen kan na het veranderen van lokale instellingen de
normale werking worden hervat zonder speciale tussenkomst.
Sommige lokale instellingen worden gebruikt voor speciale functies
(bijv. 1-malige werking, instelling aftappen/vacumeren, instelling
handmatig koelmiddel bijvullen, enz.). In dat geval moet de speciale
functie worden afgebroken alvorens de normale werking kan
herbeginnen. Dit wordt aangegeven in de volgende verklaringen.
[2-0]=
Instelling selectie koelen/verwarmen
De instelling selectie koelen/verwarmen wordt gebruikt
wanneer
de
koelen/verwarmen (KRC19-26A en BRP2A81) wordt
gebruikt. Kies de juiste instelling, afhankelijk van het
type van installatie van buitenunit (installatie met één
buitenunit
of
informatie over het gebruik van de optie keuze-
schakelaar koelen/verwarmen vindt u in de handleiding
van de keuzeschakelaar koelen/verwarmen.
Standaardwaarde=0.
0=Elke
koelen/verwarmen selecteren (met de keuze-
schakelaar koelen/verwarmen indien geïnstalleerd)
of via de gebruikersinterface van de master-
binnenunit (zie instelling [2-83] op
"6.4. Gebruikersinterface instellen" op pagina
1=Master-unit bepaalt koelen/verwarmen wanneer
buitenunits in meervoudige systeemcombinatie zijn
aangesloten
2=Slave-unit voor koelen/verwarmen wanneer
buitenunits in meervoudige systeemcombinatie zijn
aangesloten
Verander [2-0]=0, 1 of 2, afhankelijk van de vereiste
functionaliteit.
[2-8]=
T
streeftemperatuur tijdens koelen
e
Standaardwaarde=0
Waarde
[2-8]
0
2
3
4
5
6
7
Verander [2-8]=0, 2~7, afhankelijk van de vereiste
methode bij het koelen.
Zie
"15.4. Energiesparen en optimale werking" op
pagina 44
voor meer informatie en advies over de
impact van deze instellingen.
[2-9]=
T
streeftemperatuur tijdens verwarmen
c
Standaardwaarde=0
Waarde
[2-9]
0
1
3
6
optionele
keuzeschakelaar
met
meerdere
buitenunits).
individuele
buitenunit
pagina 42
(a)
(a)
T
streefwaarde
e
Auto (standaard)
6
7
8
9
10
11
T
streefwaarde
c
Auto (standaard)
41
43
46
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
Meer
kan
en
60)
40