6.2.2.
Voor systemen met een omschakelaar voor
koelen/verwarmen op de afstandsbediening
1
1
Systeem starten
1
Selecteer koelen met behulp van de omschakelaar voor
koelen/verwarmen op de afstandsbediening.
2
Druk enkele keren op de keuzeknop voor de bedrijfsstand op de
gebruikersinterface en selecteer
3
Druk op de AAN/UIT-knop van de gebruikersinterface. Het
bedrijfslampje licht op en het systeem begint te werken.
4
Druk op de instelknop voor de luchtstroomrichting (Alleen voor
Dubbelstroom, Multi-stroom, Hoek, Plafondmontage en Wand-
montage). Zie
"6.3. Luchtstroomrichting instellen" op pagina 60
voor meer informatie.
Systeem stoppen
5
Druk opnieuw op de AAN/UIT-knop van de gebruikersinterface.
Het bedrijfslampje gaat uit en het systeem stopt.
AANDACHT
Schakel de voeding niet meteen uit nadat de unit is
gestopt, maar wacht minstens 5 minuten.
6.3.
Luchtstroomrichting instellen
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de gebruikersinterface.
6.3.1.
Beweging van de luchtstroomklep
Dubbelstroomunits+multi-stroomunits
Hoekunits
Units voor plafondmontage
Units voor wandmontage
In de volgende gevallen wordt de luchtstroomrichting gestuurd door
een microcomputer, en kan zij verschillen van de instelling op het
display.
KOELEN
• Wanneer de kamertemperatuur
lager is dan de ingestelde
temperatuur.
• Bij continue werking met horizontale luchtstroomrichting.
• Tijdens continue werking met neerwaartse luchtstroom bij het koelen met
een aan het plafond opgehangen of aan de wand bevestigde unit, kan de
microcomputer de luchtstroomrichting sturen, en verandert ook de
aanduiding op de gebruikersinterface.
De luchtstroomrichting kan worden ingesteld op één van de volgende
manieren:
De stand van de luchtstroomklep wordt automatisch ingesteld.
De gebruiker stelt de luchtstroomrichting in.
Automatische
en gewenste stand
RYYQ+RYMQ+RXYQ8~20T7Y1B
VRV IV-Systeem airconditioner
4P329765-3C – 2013.03
(ontvochtigen).
VERWARMEN
• Bij het starten.
• Als de kamertemperatuur hoger is
dan de ingestelde temperatuur.
• Bij het ontdooien.
.
AANDACHT
Het draaibereik van de klep kan worden veranderd.
Neem contact op met uw dealer voor meer informatie.
(Alleen voor Dubbelstroom, Multi-stroom, Hoek,
Plafondmontage en Wandmontage).
Gebruik de klep bij voorkeur niet in de horizontale
stand
. Anders kan er zich vocht of stof gaan
afzetten op het plafond of op de klep.
6.4.
Gebruikersinterface instellen
1
2
2
5
1 VRV IV-warmtepomp buitenunit
2 VRV directe-expansiebinnenunit (DX)
3 BP-box (vereist voor aansluiting van Residential Air (RA) of
Sky Air (SA) directe-expansiebinnenunits (DX))
4 Residential Air (RA) directe-expansiebinnenunits (DX))
5 Gebruikersinterface (specifiek afhankelijk van het type
binnenunit)
6 Gebruikersinterface (draadloos, specifiek afhankelijk van
het type binnenunit)
Wanneer het systeem is geïnstalleerd zoals in de afbeelding
hiervoor, dan moet één van de gebruikersinterfaces worden ingesteld
als hoofdgebruikersinterface.
Op de displays van de slave-gebruikersinterfaces staat
(omschakeling
onder
centrale
gebruikersinterfaces volgen automatisch de bedrijfsstand bepaald
door de master-gebruikersinterface.
Verwarmen of koelen selecteren kan alleen met de master-
gebruikersinterface.
In speciale gevallen wordt de master-binnenunit als volgt bepaald:
Bij een combinatie van een VRV DX-binnenunit met een
Hydrobox-unit bepaalt de master-gebruikersinterface van de
VRV DX-binnenunit altijd de bedrijfsstand. De Hydrobox-unit
kan de bedrijfsstand (koelen/verwarmen) niet bepalen.
Bij een combinatie van VRV DX-binnenunits met RA DX-
binnenunits bepaalt de master-gebruikersinterface van de
RA DX-binnenunit standaard de bedrijfsstand. Neem contact op
met uw installateur om te weten welk type binnenunit als master
is ingesteld.
6.4.1.
Gebruikersinterface als master instellen
Wanneer alleen VRV DX-binnenunits (en Hydrobox-units) op het
VRV IV-systeem zijn aangesloten:
1
Druk 4 seconden op de keuzeknop voor de bedrijfsstand van de
actuele master-gebruikersinterface. Als deze procedure nog niet
was uitgevoerd, dan kunt u ze uitvoeren op de als eerste
gebruikte gebruikersinterface.
Het display met
(omschakeling onder centrale besturing)
van
alle
op
dezelfde
gebruikersinterfaces knippert.
2
Druk op de keuzeknop voor de bedrijfsstand van de controller
die u als master-gebruikersinterface wilt instellen. De instelling is
voltooid. Deze gebruikersinterface is ingesteld als master-
gebruikersinterface en
besturing) verdwijnt van het display. Op de displays van de
andere gebruikersinterfaces staat
centrale besturing).
3
4
4
5
6
6
besturing)
en
de
buitenunit
aangesloten
(omschakeling onder centrale
(omschakeling onder
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
slave-
slave-
60