Informatiecodes:
E-1: de unit is klaar voor de lekdetectie (zie de vereisten voor de
lekdetectie).
E-2: de temperatuur van de binnenunit is buiten het bereik van
de lekdetectie.
E-3: de temperatuur van de buitenunit is buiten het bereik van de
lekdetectie.
E-4: te lage druk gemeten tijdens lekdetectie. Herbegin de
lekdetectie.
E-5:
een
binnenunit
lekdetectiefunctie is geïnstalleerd (bijv. RA DX-binnenunit,
Hydrobox, ...).
Het resultaat van de lekdetectie wordt weergegeven in [1-35] en
[1-29].
Stappen tijdens lekdetectie:
Weergave
t00
(a)
Voorbereiding
t01
Drukvereffening
t02
Opstarten
t04
Lekdetectie
(b)
t06
Standby
t07
Lekdetectie is beëindigd
(a) Als de binnentemperatuur te laag is, begint eerst het verwarmen.
(b) Als de binnentemperatuur door de lekdetectiewerking minder dan
15°C bedraagt en de buitentemperatuur lager dan 20°C is, begint het
verwarmen om een basiscomfortniveau te behouden.
15.4. Energiesparen en optimale werking
Dit VRV IV-warmtepompsysteem is voorzien van een geavanceerde
energiespaarfunctie. U kunt voorrang geven aan een laag energie-
verbruik of aan het comfortniveau. Verschillende parameters kunnen
worden ingesteld, met als resultaat de optimale balans tussen
energieverbruik en comfort voor een specifieke toepassing.
Zie hierna voor een beschrijving van de mogelijke patronen. Wijzig
de parameters volgens de behoeften van uw gebouw en voor de
optimale balans tussen energieverbruik en comfort.
15.4.1. Er zijn drie hoofdgebruiksmethoden:
Basis
De koelmiddeltemperatuur wordt vastgelegd onafhankelijk van
de situatie. Dit komt overeen met de bekende standaardwerking
van vorige VRV-systemen:
Deze gebruiksmethode activeren voor koelen: wijzig lokale
instelling [2-8]=2.
Deze gebruiksmethode activeren voor verwarmen: wijzig
lokale instelling [2-9]=6.
Automatisch
De koelmiddeltemperatuur wordt ingesteld afhankelijk van de
buitentemperatuur.
De
aangepast aan de vereiste belasting (die ook overeenstemt met
de buitentemperatuur).
Wanneer uw systeem bijvoorbeeld in de koelstand staat, dan
moet bij een lage buitentemperatuur (bijv. 25°C) minder worden
gekoeld dan bij een hoge buitentemperatuur (bijv. 35°C). Op
basis hiervan begint het systeem automatisch de koelmiddel-
temperatuur te verhogen, de geleverde capaciteit te verlagen en
de efficiëntie van het systeem te verhogen.
Deze gebruiksmethode activeren voor koelen: wijzig lokale
instelling [2-8]=0 (standaard).
Wanneer uw systeem bijvoorbeeld in de verwarmstand staat,
dan moet bij een hoge buitentemperatuur (bijv. 15°C) minder
worden verwarmd dan bij een lage buitentemperatuur (bijv.
–5°C). Op basis hiervan begint het systeem automatisch de
koelmiddeltemperatuur te verlagen, de geleverde capaciteit te
verlagen en de efficiëntie van het systeem te verhogen.
Deze gebruiksmethode activeren voor verwarmen: wijzig
lokale instelling [2-9]=0 (standaard).
RYYQ+RYMQ+RXYQ8~20T7Y1B
VRV IV-Systeem airconditioner
4P329765-3C – 2013.03
die
niet
compatibel
is
Stappen
koelmiddeltemperatuur
wordt
Hi-sensible/economic (koelen/verwarmen)
De
(koelen/verwarmen) ingesteld dan bij basisgebruik. De nadruk
voor de Hi-sensible stand ligt op het comfortgevoel van de klant.
De selectiemethode van de binnenunits is belangrijk omdat de
beschikbare capaciteit niet dezelfde is als bij basisgebruik.
Gelieve contact op te nemen met uw dealer voor meer
informatie over Hi-sensible toepassingen.
Deze instelling activeren voor koelen: stel lokale instelling
[2-8] in op de waarde die overeenstemt met de vereisten van
het voorontworpen systeem met een Hi-sensible oplossing.
met
de
Deze instelling activeren voor verwarmen: stel lokale
instelling [2-9] in op de waarde die overeenstemt met de
vereisten van het voorontworpen systeem met een
Hi-sensible oplossing.
15.4.2. Mogelijke comfortinstellingen
Voor elk van de voorgaande standen kan een comfortniveau worden
geselecteerd. Het comfortniveau houdt verband met de timing en de
inspanning (energieverbruik) om een bepaalde kamertemperatuur te
bereiken door de koelmiddeltemperatuur tijdelijk te veranderen om zo
de gevraagde omstandigheden sneller te bereiken.
Krachtig
Overshoot (bij verwarmen) of undershoot (bij koelen) is
toegestaan ten opzichte van de gevraagde koelmiddel-
temperatuur om zo de vereiste kamertemperatuur heel snel te
bereiken. Overshoot is toegestaan vanaf het opstarten.
Bij het koelen mag de verdampingstemperatuur, afhankelijk van
de situatie, tijdelijk tot 3°C dalen.
Bij het verwarmen mag de condensatietemperatuur, afhankelijk
van de situatie, tijdelijk tot 49°C stijgen.
Wanneer de vraag van de binnenunits afneemt, gaat het
systeem over naar een stabiele toestand, bepaald door de
bovenstaande bedrijfsstand.
De krachtige comfortinstelling activeren voor koelen: wijzig
lokale instelling [2-81]=3.
Deze instelling wordt gebruikt in combinatie met instelling
[2-8].
De krachtige comfortinstelling activeren voor verwarmen:
zo
wijzig lokale instelling [2-82]=3.
Deze instelling wordt gebruikt in combinatie met instelling
[2-9].
koelmiddeltemperatuur
Waarde
[2-8]
3
4
5
6
7
Waarde
[2-9]
1
3
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
wordt
hoger/lager
T
streefwaarde
e
7
8
9
10
11
T
streefwaarde
e
41
43
44