11. Leidingisolatie
Na de lektest en het vacuümdrogen moeten de leidingen worden
geïsoleerd. Houd hierbij rekening met de volgende punten:
Isoleer de aansluitleidingen en koelmiddelaftaksets volledig.
Isoleer altijd de vloeistof- en de gasleidingen (voor alle units).
Gebruik hittebestendig polyetheenschuim dat bestand is tegen
een temperatuur van 70°C voor de vloeistofleidingen en
polyetheenschuim dat bestand is tegen een temperatuur van
120°C voor de gasleidingen.
Verstevig de isolatie op de koelmiddelleiding naar gelang de
installatie-omgeving.
Omgevings-
temperatuur
Vochtigheid
≤30°C
75% tot 80% RV
>30°C
Op de isolatie kan condens ontstaan.
Als condens van op de afsluiter in de binnenunit zou kunnen
terechtkomen via openingen in de isolatie en leidingen doordat
de buitenunit hoger staat dan de binnenunit, dan moet dit
worden voorkomen door de aansluitingen af te dichten. Zie de
onderstaande afbeelding.
1 Isolatiemateriaal
2 Afdichtingsmateriaal, enz.
12. Werk aan de elektrische bedrading
12.1. Voorzorgsmaatregelen bij werk aan de elektrische
bedrading
WAARSCHUWING
Elektrische
installatie.
componenten moeten worden geïnstalleerd door een
erkend elektricien en moeten voldoen aan de geldende
wetgeving.
AANDACHT
Aanbevelingen voor werk aan de elektrische bedrading.
Informatie voor personen die instaan voor de elektrische
bedrading:
Gebruik
koelmiddelleidingen compleet zijn.
vacuümdrogen" op pagina
voordat de leidingen klaar zijn, zal de compressor schade
oplopen.
GEVAAR: Elektrische schok
Zie
"2. Algemene voorzorgsmaatregelen met betrekking
tot de veiligheid" op pagina 2.
RYYQ+RYMQ+RXYQ8~20T7Y1B
VRV IV-Systeem airconditioner
4P329765-3C – 2013.03
Minimum dikte
15 mm
≥80% RV
20 mm
2
1
Alle
lokale
bedrading
de
unit
niet
alvorens
"10.4. Lektest en
20. Wanneer u de unit gebruikt
WAARSCHUWING
Een hoofdschakelaar of een andere manier om te
onderbreken, met een contactscheiding in alle polen,
moet voorzien zijn in de vaste bedrading in
overeenstemming met de geldende wetgeving.
Werk alleen met koperdraad.
De lokale bedrading moet worden uitgevoerd in
overeenstemming met het met de unit meegeleverde
bedradingsschema
instructies.
Plet nooit gebundelde kabels en zorg ervoor dat ze
niet in contact komen met de niet-geïsoleerde
leidingen of scherpe randen. Zorg dat er geen externe
druk wordt uitgeoefend op de klemaansluitingen.
De voedingskabels moeten goed vastgemaakt zijn.
Bij een ontbrekende of verkeerde N-fase in de
voeding, zal het systeem niet werken.
Zorg voor een aarding. Aard het toestel niet op een
nutsleiding,
telefoonaarding. Een onvolledige aarding kan een
elektrische schok veroorzaken.
Installeer een aardlekbeveiliging in overeenstemming
met de geldende wetgeving. Anders bestaat het
gevaar dat iemand een elektrische schok krijgt of dat
er brand ontstaat.
Gebruik alleen een afzonderlijk voedingscircuit (d.w.z.
een voeding waarop geen enkel ander toestel is
aangesloten).
Let er bij de installatie van de aardlekbeveiliging op
dat zij compatibel is met de inverter (bestand tegen
elektrische ruis met hoge frequentie) om ongewenst
activeren van de aardlekbeveiliging te voorkomen.
Omdat deze unit is uitgerust met een inverter, kan de
installatie van een blindvermogencondensator niet
alleen
belemmeren,
temperaturen veroorzaken in de condensator als
gevolg van hogefrequentiegolven. Installeer daarom
nooit een blindvermogencondensator.
Installeer
stroomonderbrekers.
Gebruik de unit niet tot de koelmiddelleiding volledig
afgewerkt is. (Als u de unit gebruikt voordat de
koelmiddelleiding afgewerkt is, kan de compressor
defect raken.)
Verwijder nooit een thermistor, sensor, enz. wanneer
en
u de voedingsbedrading en transmissiebedrading
aansluit.
(Als u de unit zonder thermistor, sensor, enz. gebruikt,
kan de compressor defect raken.)
De bescherming van dit product tegen omgekeerde
polariteit werkt alleen bij het opstarten van het
product. Eventuele omgekeerde polariteit wordt dus
niet gedetecteerd tijdens de normale werking van het
product.
de
De bescherming tegen omgekeerde polariteit dient
om het product uit te schakelen wanneer het zich bij
het opstarten ongewoon gedraagt.
Vervang twee van de drie fasen (L1, L2 en L3)
wanneer het beveiligingscircuit tegen omgekeerde
polariteit is geactiveerd.
Bestaat de mogelijkheid van omgekeerde polariteit na
een kortstondige stroompanne en het product gaat
aan en uit tijdens de werking, sluit dan lokaal een
beveiligingscircuit tegen omgekeerde polariteit aan.
Wanneer het product met een omgekeerde fase wordt
gebruikt,
onderdelen schade oplopen.
en
met
de
een
spanningsbeveiliging
de
vergroting
van
de
vermogensfactor
maar
ook
abnormaal
altijd
de
vereiste
zekeringen
kunnen
de
compressor
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
onderstaande
of
een
hoge
of
en
andere
22