Bij bedrading tussen units zijn er tot 16 aftakkingen mogelijk.
Een aftakking mag niet verder worden afgetakt (zie afbeelding
hierna).
1
1
B
A
1 Buitenunit
2 Binnenunit
3 Hoofdleiding
4 Aftakkingsleiding 1
5 Aftakkingsleiding 2
6 Aftakkingsleiding 3
7 Een aftakking mag niet verder worden afgetakt
8 Centrale gebruikersinterface (enz.)
A Transmissiebedrading tussen buitenunit en binnenunit(s)
B Transmissiebedrading tussen buitenunits
Sluit de voeding nooit aan op de klemmenstrook van de
transmissiebedrading. Anders kan het hele systeem onklaar
raken.
Sluit nooit 400 V aan op de klemmenstrook van de
transmissiebedrading. Anders raakt het hele systeem onklaar:
-
De bedrading van de binnenunits moet worden aangesloten
op de klemmen F1/F2 (In-Out) op de printplaat in de
buitenunit.
-
Omwikkel de transmissiebedrading na de installatie ervan in
de unit, samen met de lokale koelmiddelleidingen met behulp
van afwerkingstape, zoals hierna afgebeeld.
1
1 Vloeistofleiding
2 Gasleiding
3 Isolatie
4 Transmissiebedrading (F1/F2)
5 Afwerkingstape
Gebruik voor de bedrading hierboven altijd vinyldraden van
2
0,75-1,25 mm
met een mantel of kabels (2-aderig). (3-aderige
kabels zijn alleen toegelaten voor de gebruikersinterface van de
schakelaar koelen/verwarmen.)
AANDACHT
Zorg ervoor dat de voedingskabel en de transmissie-
kabel van elkaar gescheiden blijven. De transmissie-
bedrading en de voedingsbedrading mogen kruisen,
maar ze mogen niet parallel lopen.
De transmissiebedrading en de voedingsbedrading
mogen niet in contact komen met de interne leidingen
(behalve de INV PCB-koelleiding) om te voorkomen
dat de bedrading beschadigd wordt door hete
leidingen.
Sluit het deksel stevig en schik de elektrische draden
zodanig dat het deksel of andere onderdelen niet
loskomen.
RYYQ+RYMQ+RXYQ8~20T7Y1B
VRV IV-Systeem airconditioner
4P329765-3C – 2013.03
1
8
2
2
2
2
2
2
3
2
5
4
Routering van transmissiebedrading naar de unit en binnen de unit.
De transmissiebedrading kan alleen door de voorkant worden geleid:
Bind de transmissiebedrading met een kabelbinder aan
laagspanningsbedrading. Zie de afbeeldingen hierna, item 6.
Bind de transmissiebedrading met een kabelbinder aan de
bevestigingsplaat van de warmtewisselaar (door de ovalen
opening). Zie de afbeeldingen hierna, item 2.
4
Mogelijke invoeropening transmissiebedrading (sluit de opening
af om te voorkomen dat insecten/vuil binnendringen). Zie de
afbeeldingen hierna, item 4.
5
Mogelijke invoeropening transmissiebedrading (sluit de opening
af om te voorkomen dat insecten/vuil binnendringen). Bind de
7
transmissiebedrading met kabelbinders aan de leidingisolatie.
Zie de afbeeldingen hierna, item 5.
6
In de elektronische componentenkast moet de transmissie-
bedrading op verschillende plaatsen met kabelbinders aan
laagspanningsbedrading worden gebonden. Zie de afbeeldin-
7
gen hierna, item 2 en 6.
3
R(X/Y)(Y/M)Q8~12
A
A
4+5
4 3
3
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
6
7
6
2
2
1
26