4.4.2 Van het te bereiden voedsel afhankelijk bereidingsprogramma maken
Voorwaarde Apparaat ingeschakeld
3. Toets „Prog" indrukken.
Controlelampje Bereidingstemperatuur knippert.
Weergave geeft de vooraf ingestelde bereidingstemperatuur
aan.
4. Met toetsen Instellen bereidingstemperatuur instellen.
5. Toets „Prog" indrukken.
Controlelampje Bereidingsduur knippert.
Weergave geeft de vooraf ingestelde bereidingsduur aan.
6. Met toetsen Instellen bereidingsduur instellen.
7. Toets „Prog" indrukken.
Weergave toont de ingestelde programmaopslagplaats.
8. Toets „Prog" 3 seconden indrukken.
Controlelampjes van de toets „Prog" knipperen.
Gewenste bereidingstemperatuur en bereidingsduur worden
op programmaopslagplaats opgeslagen.
Signaal klinkt.
Controlelampjes gaan uit.
Bereidingsprogramma gemaakt.
1. Toets „Prog" indrukken.
Controlelampje „Prog" knippert.
Huidige programmaopslagplaats wordt automatisch
voorgeselecteerd.
Weergave geeft „P01" aan.
2. Toets „Prog" indrukken.
Controlelampje Bereidingstemperatuur knippert.
Weergave geeft de vooraf ingestelde bereidingstemperatuur
aan.
3. Toets „Prog" indrukken.
Controlelampje Bereidingsduur knippert.
Weergave geeft de vooraf ingestelde bereidingsduur aan.
4. Beide toetsen Instellen gelijktijdig indrukken.
Bereidingsduur wordt gereset.
Weergave geeft „00.0" aan.
5. Toets „start stop" indrukken.
Weergave geeft „P--" aan.
Signaal klinkt.
Bedieningshandleiding
Apparaat bedienen
21