BEELFORMAAT (RESOLUTIE) INSTELLEN
FLASH
+/-
0
FOCUS
AF
DRIVE MODE
QUALITY
FINE
IMAGE SIZE
HALF
WB
AUTO
SHARPNESS
NORMAL
FLASH
+/-
0
FOCUS
AF
DRIVE MODE
QUALITY
FINE
IMAGE SIZE
HALF
WB
AUTO
SHARPNESS
NORMAL
* De gekozen beeldformaat/resolutie-instelling blijft in het camerageheugen opgeslagen,
ook wanneer de camera uitgeschakeld is geweest.
* Wijziging van de beeldformaat/resolutie-instelling heeft gevolgen voor het aantal
opnamen dat nog op de CF kaart kan worden opgeslagen. In de stand "HALF" kunt
meer opnamen op de CF kaart opslaan dan in de stand "FULL". Controleer na wijziging
van de beeldformaat/resolutie-instelling altijd het resterende aantal opnamen.
3
Druk op de
gewenste beeldformaat/resolutie-
instelling wordt gemarkeerd.
• De instelling voor beeldformaat/resolutie
verandert in onderstaande volgorde.
FULL (Hoogste resolutie)
HALF (Laagste resolutie)
4
Druk op de
5
Druk op de MENU toets.
• De beeldformaat/resolutie-instelling
verschijnt linksboven op het LCD-scherm
(zie blz. 35).
64
of de
toets totdat de
toets.