BEDIENING
De versnelling staat in neutraal als u de motorfiets vrij naar voren
of naar achteren kunt bewegen zonder de koppeling te
ontkoppelen. Als de hoofdschakelaar op AAN staat, gaat de
neutraal-indicator branden als de versnelling in neutraal staat.
V V E E R R S S N N E E L L L L I I N N G G E E N N S S C C H H A A K K E E L L E E N N T T I I J J D D E E N N S S
S S T T I I L L S S T T A A N N D D
Gebruik, om de neutraalstand te bepalen wanneer de motorfiets
stilstaat een van de volgende technieken om de versnelling in- en
uit te schakelen:
82
TIP
1. Schakel, met ontkoppelde koppeling (hendel naar binnen
getrokken), over naar neutraal terwijl u de motorfiets naar
voren en naar achteren duwt.
2. Met de versnellingsbak in de eerste versnelling laat u de
koppeling voorzichtig los totdat deze net begint te koppelen.
Oefen opwaartse druk uit op de teenhendel en trek de
koppeling snel naar binnen.
Er is een Neutraal-indicatorlampje op de instrumentenpaneel.
V V E E R R S S N N E E L L L L I I N N G G E E N N S S C C H H A A K K E E L L E E N N T T I I J J D D E E N N S S H H E E T T
R R I I J J D D E E N N
1. Start de motor.
2. Gebruik de voorremmen terwijl de motor stationair draait.
3. Ontkoppel de koppeling (trek de koppelingshendel volledig
naar het stuur toe).
4. Duw de teenhendel naar beneden totdat u voelt dat hij stopt in
de eerste versnelling.
5. Laat de remhendel los.
6. Laat tegelijkertijd de koppelingshendel los en open de
gashendel (door de gashendelgreep naar achteren te rollen) in
één vloeiende beweging. Wanneer de koppeling begint aan te
grijpen, zal de motorfiets naar voren bewegen.
LET OP