INSTRUMENTEN, FUNCTIES EN BEDIENINGSELEMENTEN
C C R R U U I I S S E E C C O O N N T T R R O O L L - - S S C C H H A A K K E E L L A A A A R R
De cruisecontrol kan met het rechter bedieningspaneel worden
geactiveerd en ingesteld met de cruisecontrol-schakelaar
voor meer informatie over cruisecontrol pagina 85.
Stand tuimelschakelaar
Links
Midden
Rechts
28
q
. Zie
Functie
Instellen/vertragen
Uit/aan
Hervatten/versnellen
S S C C H H A A K K E E L L A A A A R R G G R R O O O O T T L L I I C C H H T T / / D D I I M M L L I I C C H H T T
De schakelaar voor grootlicht/dimlicht schakelt de koplamp
tussen grootlicht en dimlicht. Om het grootlicht in te schakelen,
drukt u op het bovenste gedeelte van de schakelaar. Om het
dimlicht in te schakelen, drukt u op het onderste gedeelte van de
schakelaar. Om de koplampen even te laten knipperen (knipperen
om te passeren), houdt u het onderste gedeelte van de schakelaar
ingedrukt.
De koplampen gaan automatisch branden wanneer de motor wordt
gestart. Zie pagina 41 voor meer informatie over automatische
koplampen.