T T U U I I M M E E L L S S C C H H A A K K E E L L A A A A R R S S
Alle modellen zijn uitgerust met tuimelschakelaars op de voorkant
q
van de linker
en rechter stuurstangbedieningseenheden.
De hoofdschakelaar moet AAN staan om de tuimelschakelaars te
laten werken. Gebruik de rechterhand-schakelaar om door menu's
te navigeren of dialoogvensters op het Ride Command-display te
accepteren. Gebruik de linkerhand-schakelaar om uit menu's
terug te keren, dialoogvensters te weigeren, telefoongesprekken
op te hangen en door beeldschermen te bladeren.
INSTRUMENTEN, FUNCTIES EN BEDIENINGSELEMENTEN
S S C C H H A A K K E E L L A A A A R R S S Y Y M M B B O O L L E E N N
SYM-
SCHAKE-
BOOL
LAAR
Claxon-
schake-
laar
Schake-
laar
grootlicht
Schake-
laar
dimlicht
Rich-
tingaan-
wijzers-
chakelaar
Schake-
laar voor
noodknip-
perlichten
BESCHRIJVING
Druk op de claxonschakelaar om de claxon te
laten klinken.
De schakelaar voor grootlicht schakelt het
grootlicht in. Zie pagina 28.
De schakelaar voor dimlicht schakelt het
dimlicht in. Druk kort naar beneden om
Knipperen om te passeren te activeren. Zie
pagina 28.
Zet de schakelaar naar links om de linker
richtingaanwijzers in te schakelen. Zet de
schakelaar naar rechts om de rechter
richtingaanwijzers in te schakelen. Een signaal
wordt automatisch gedeactiveerd wanneer de
snelheid of afstand een vooraf bepaald niveau
bereikt. Zet de schakelaar in de middenstand
en druk hem naar binnen om het signaal te
annuleren.Kortstondige functie: Zet de
richtingaanwijzerschakelaar naar links of naar
rechts en houd hem ten minste één seconde in
die stand vast. De kortstondige functie wordt
geactiveerd en het signaal wordt geannuleerd
wanneer de schakelaar wordt losgelaten.
De alarmschakelaar activeert en annuleert de
noodknipperlichten. Zie pagina 29.
25