ONDERHOUD
Controleer de 4 uitlaatkopmoeren op de cilinderkop. Haal elke
bevestigingsbout, in volgorde, aan volgens specificatie.
1. Bovenste moer voor
2. Onderste moer voor
3. Bovenste moer achter
4. Onderste moer achter
AANHAALMOMENT
20,5 N·m (15 ft-lb)
164
D D E E M M O O T T O O R R F F I I E E T T S S H H E E F F F F E E N N
WAARSCHUWING
Ernstig letsel of de dood kan zich voordoen wanneer de
motorfiets omvalt of kantelt. Verzeker dat de motorfiets niet kan
kantelen of vallen wanneer deze is geheven of op de zijstandaard
Bij sommige procedures moet de motorfiets worden geheven om
gewicht van het te inspecteren onderdeel te verwijderen. Breng
de motorfiets omhoog door een stabiele, platte platformkrik of een
hefmechanisme op een stevige, vlakke ondergrond te plaatsen en
onder het motorcarter te tillen. Het platform moet minimaal 30 cm
vierkant zijn. Probeer NIET de motorfiets op te tillen zonder de
juiste uitrusting. Zet de motorfiets altijd goed vast voordat u hem
heft, zodat hij niet kan kantelen of vallen wanneer hij wordt
geheven.
R R I I J J T T E E S S T T
Voordat u de motorfiets weer normaal gebruikt, dient u een rijtest
uit te voeren in een veilig gebied. Besteed bijzondere aandacht
aan de juiste installatie en werking van alle onderhouden
onderdelen.
Voer eventuele correcties of aanvullende afstellingen onmiddellijk
uit om veilige, betrouwbare en plezierige prestaties van het
voertuig te garanderen.
staat.