ONDERHOUD
4. Het vloeistofpeil moet boven de minimumindicatormarkering
naast het peilglas
staan. Vul zoveel remvloeistof bij als
nodig. Vul niet te veel.
5. Breng het membraan, de membraanschotel en de schroeven
weer aan.
AANHAALMOMENT
1,4 N·m (13 in-lb)
6. Veeg gemorste vloeistof weg. Controleer op tekenen van
remvloeistoflekkage rond slangen, fittingen, reservoir en
remklauwen. Controleer de slangen op beschadiging.
128
I I N N S S P P E E C C T T I I E E / / R R E E I I N N I I G G I I N N G G R R E E M M S S C C H H I I J J F F
1. Inspecteer remschijven
andere beschadigingen. Inspecteer de dikte van elke remschijf
op vier of meer plaatsen rondom de schijf. Als een schijf op het
dunste punt tot de minimumdikte is afgesleten, of als een schijf
beschadigd is, neem dan contact op met uw dealer voor
vervanging.
WAARSCHUWING
Onderdelen kunnen heet zijn. Geef de remschijven en andere
onderdelen voldoende tijd om af te koelen alvorens ze te
inspecteren.
op scheuren, krassen, barsten of