INSTRUMENTEN, FUNCTIES EN BEDIENINGSELEMENTEN
A A N N T T I I B B L L O O K K K K E E E E R R S S Y Y S S T T E E E E M M ( ( A A B B S S ) ) ( ( I I N N D D I I E E N N
A A A A N N W W E E Z Z I I G G ) )
Het antiblokkeersysteem past de remdruk automatisch aan voor
een optimale remcontrole, waardoor de kans op blokkering van
de wielen bij hard remmen of remmen op een ruwe, oneffen,
gladde of losse ondergrond wordt verkleind. Zie pagina 15.
1. Het antiblokkeersysteem kan niet worden uitgeschakeld.
2. Het ABS-lampje gaat altijd branden als de stroom wordt
ingeschakeld. Het blijft branden totdat het
antiblokkeersysteem wordt geactiveerd, hetgeen gebeurt
wanneer de snelheid van de motorfiets 10 km/u (6 mph)
overschrijdt.
3. Wanneer het lampje brandt, worden de antiblokkeerremmen
niet geactiveerd, maar blijft het conventionele remsysteem
normaal werken.
4. Wanneer de antiblokkeerremmen tijdens een remmanoeuvre
worden ingeschakeld, voelt de rijder een pulsatie aan de
remhendels. Blijf een constante druk op de remmen uitoefenen
voor de beste remprestaties.
5. Als het ABS-lampje niet gaat branden wanneer de sleutel in de
stand AAN of PARKEREN wordt gedraaid, kan uw erkende
INDIAN MOTORCYLE-dealer u helpen.
46
• Als het lampje blijft branden nadat de snelheid van het voertuig
hoger is dan 10 km/u (6 mph), functioneert het ABS-systeem
niet. Ga onmiddellijk naar uw INDIAN MOTORCYCLE-dealer of
een andere dealer voor onderhoud.
• Gebruik van niet-aanbevolen banden of een onjuiste
bandenspanning kan de effectiviteit van het
antiblokkeersysteem verminderen. Gebruik altijd de maat en
het type banden die voor uw voertuig worden aanbevolen. Houd
altijd de aanbevolen bandenspanning aan.
• Het antiblokkeersysteem kan niet onder alle omstandigheden
wielblokkering, verlies van grip of controleverlies voorkomen.
Volg altijd alle aanbevolen veilige rijpraktijken voor
motorrijders.
• Het is niet ongebruikelijk dat tijdens hard remmen
bandensporen op het wegdek achterblijven.
• Het antiblokkeersysteem compenseert of vermindert de risico's
niet die verbonden zijn aan:
– buitensporige snelheid
– verminderde grip op ruwe, ongelijkmatige of losse
oppervlakken
– slechte beoordeling
– onjuiste bediening