INFORMATIE
Gedurende de eerste bedrijfsperiode van de unit kan het
nodige opgenomen vermogen hoger zijn dan dat vermeld
op het typeplaatje van deze unit. Dit fenomeen wordt
veroorzaakt door de compressor, die een continue looptijd
van 50 uur nodig heeft voordat een vlotte werking en
stabiel stroomverbruik wordt gerealiseerd.
OPMERKING
Schakel de voeding ten minste 6 uur voor gebruik in om de
carterverwarming
van
compressor te beschermen.
Bij
het
proefdraaien
worden
warmtewisselaarunit en de binnenunits opgestart. Controleer of de
voorbereidingen van de warmtewisselaarunit en alle binnenunits
voltooid zijn (lokale leidingen, elektrische bedrading, ontluchten, ...).
Zie de montagehandleiding van de binnenunits voor meer informatie.
8.3
Checklist voor de inbedrijfstelling
Controleer na de installatie van de unit eerst de volgende punten.
Sluit de unit nadat alle onderstaande controles zijn uitgevoerd;
hierna kunt u de unit opstarten.
Lees de volledige instructies voor installatie en gebruik,
zoals beschreven in de uitgebreide handleiding voor de
installateur en de gebruiker.
Installatie
Controleer of de unit correct is geïnstalleerd om
abnormale geluiden en trillingen te voorkomen bij het
opstarten van de unit.
Lokale bedrading
Controleer of de lokale bedrading overeenkomstig de in
hoofdstuk
"6.9 De elektrische bedrading aansluiten" op
pagina 30
beschreven instructies, de bedradingsschema's
en de geldende wetgeving is uitgevoerd.
Voedingsspanning
Controleer
de
voedingsspanning
voedingspaneel. De spanning moet overeenstemmen met
de spanning op het identificatieplaatje van de unit.
Aardingsbedrading
Controleer of de aardingskabels goed zijn aangesloten en
de aardingsklemmen stevig zijn vastgemaakt.
Isolatietest van het hoofdvoedingscircuit
Controleer met behulp van een megger van 500 V of een
isolatiebestendigheid van 2 MΩ of meer is bereikt. Breng
hiervoor een spanning van 500 V DC aan tussen de
voedingsklemmen en de aarding. Gebruik nooit een
megger voor de transmissiebedrading.
Zekeringen, stroomonderbrekers of beveiligingen
Controleer of de zekeringen, de stroomonderbrekers of de
lokaal geïnstalleerde beveiligingen van het in het
hoofdstuk
"5.4.2 Vereisten
pagina 17
vermelde type en grootte zijn. Controleer of er
geen zekering of beveiliging is overbrugd.
Interne bedrading
Controleer of er geen losse aansluitingen of beschadigde
elektrische
componenten
componentenkast en binnenin de unit zichtbaar zijn.
Leidingdiameter en leidingisolatie
Installeer leidingen met de juiste diameter en isoleer ze
zoals voorgeschreven.
RKXYQ5+8T7Y1B + RDXYQ5+8T7V1B*
VRV IV-warmtepomp voor binneninstallatie
4P408445-1A – 2016.04
stroom
te
voorzien
en
de
de
compressorunit,
de
op
het
lokale
voor
beveiligingen" op
in
de
elektrische
Afsluiters
Zorg dat de afsluiters aan zowel de vloeistof- als de
gaszijde open zijn.
Beschadigde onderdelen
Controleer de binnenkant van de unit op beschadigde
onderdelen of platgedrukte leidingen.
Koelmiddellek
Controleer
de
binnenkant
koelmiddellekken. Probeer eventuele koelmiddellekken te
repareren. Raadpleeg uw plaatselijke dealer als u er niet
in slaagt het lek te verhelpen. Raak geen koelmiddel aan
dat uit de aansluitingen van de koelmiddelleidingen is
gelekt. Anders kunt u vrieswonden oplopen.
Olielek
Controleer
de
compressor
eventuele
olielekken
plaatselijke dealer als u er niet in slaagt het lek te
verhelpen.
Luchtinlaat/-uitlaat
Controleer of de luchtinlaat en -uitlaat van de unit niet
belemmerd is door papier, karton of iets anders.
Hoeveelheid extra koelmiddel
De bij te vullen hoeveelheid koelmiddel moet worden
vermeld op het bijgevoegde label "Bijgevuld koelmiddel"
en aangebracht op de achterkant van het voorpaneel.
Installatiedatum en lokale instelling
Schrijf de installatiedatum op de sticker op de achterkant
van het voorpaneel overeenkomstig EN60335‑2‑40 en
noteer ook de lokale instelling(en).
Isolatie en luchtlekken
De unit moet volledig geïsoleerd zijn en gecontroleerd op
luchtlekken.
Mogelijk gevolg: Er kan condenswater naar beneden
druppelen.
Afvoer
De afvoer moet vlot stromen.
Mogelijk gevolg: Er kan condenswater naar beneden
druppelen.
Externe statische druk
De externe statische druk moet ingesteld zijn.
Mogelijk gevolg: Onvoldoende koelen of verwarmen.
8.4
Checklist tijdens inbedrijfstelling
Proefdraaien.
8.4.1
Over proefdraaien
De hiernavolgende procedure beschrijft het proefdraaien van het
volledige systeem. De volgende punten worden gecontroleerd en
beoordeeld:
▪ Controle van bedradingsfouten (controle van communicatie met
binnenunits en warmtewisselaarunit).
▪ Controle of de afsluiters openen.
▪ Controle
van
verkeerde
vloeistofleidingen omgewisseld.
▪ Bepaling van de leidinglengte.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
8 Inbedrijfstelling
van
de
unit
op
op
olielekken.
Probeer
te
repareren.
Raadpleeg
uw
leiding.
Voorbeeld:
Gas-
45
of