▪ Afvoerpomp:
▪ Minimum debiet: 45 l/h
▪ Feedbackcontact. U kunt een contact aansluiten dat de status
van de afvoerpomp doorgeeft aan de warmtewisselaarunit. De
warmtepomp gebruikt dit contact als input.
A1P
X2M
X2M
X1M
a
Feedbackcontact van de afvoerpomp
b
Kabelbinder
c
Storing afvoerpomp: Als het contact opent, stopt de
warmtepomp en wordt een foutcode gegenereerd. Zie
"11.3.1 Storingscodes: Overzicht" op pagina 49
informatie.
d
Normale werking afvoerpomp: Als het contact sluit,
herneemt de warmtepomp de normale werking.
▪ Afvoerreservoir:
▪ Minimum volume: 3 l
▪ Optimale werkmethode: Gebruik een afvoerreservoir met een
debietschakelaar die een AAN/UIT-signaal naar de afvoerpomp
stuurt.
Controle op waterlekken
Giet langzaam ongeveer 1 l water in de afvoerbak en controleer op
waterlekken.
6.5
De koelmiddelleiding aansluiten
6.5.1
Over het aansluiten van de
koelmiddelleidingen
Alvorens de koelmiddelleidingen aan te sluiten
Controleer
of
de
compressorunit,
binnenunits gemonteerd zijn.
Typische werkstroom
De koelmiddelleiding aansluiten betekent:
▪ Koelmiddelleiding aansluiten op de compressorunit
▪ Koelmiddelleiding aansluiten op de warmtewisselaarunit
▪ Koelmiddelaftaksets aansluiten
▪ Koelmiddelleiding
aansluiten
montagehandleiding van de binnenunits)
▪ De koelmiddelleiding isoleren
▪ Houd rekening met de richtlijnen voor:
▪ Buigen van leidingen
▪ Soldeersel
▪ Gebruik van de afsluiters
▪ Verwijderen van dichtgeknepen leidingen
RKXYQ5+8T7Y1B + RDXYQ5+8T7V1B*
VRV IV-warmtepomp voor binneninstallatie
4P408445-1A – 2016.04
X2M
X2M
1
2
X2M
c
voor meer
warmtewisselaarunit
op
de
binnenunits
(zie
6.5.2
Voorzorgsmaatregelen bij het aansluiten
van koelmiddelleidingen
INFORMATIE
Lees ook de voorzorgsmaatregelen en vereisten in de
volgende hoofdstukken:
▪ Algemene voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de
veiligheid
▪ Voorbereiding
a
GEVAAR: RISICO OM ZICH TE VERBRANDEN
b
OPMERKING
Houd
rekening
betrekking tot de koelmiddelleiding:
d
▪ Zorg ervoor dat nooit ander koelmiddel dan het
aangewezen
vermengd wordt (bijv. lucht).
▪ Gebruik enkel R410A wanneer u koelmiddel moet
bijvullen.
▪ Gebruik
manometers voor het verdeelstuk) dat enkel en alleen
voor R410A-installaties bedoeld is, zodat het de druk
kan weerstaan en er geen vreemde stoffen (zoals
minerale oliën en vocht) in het systeem terecht kunnen
komen.
▪ Knijp de leiding dicht of plak ze af om te voorkomen dat
er vuil, vloeistof of stof in terechtkomt.
▪ Wees voorzichtig wanneer u koperbuizen doorheen
muren steekt.
6.5.3
Richtlijnen voor het buigen van leidingen
Gebruik een buisbuiger om bochten te maken. Alle buisbochten
moeten zo zacht mogelijk zijn (de bochtstraal moet 30~40 mm
bedragen of meer zelfs).
6.5.4
Het uiteinde van een buis solderen
OPMERKING
Voorzorgsmaatregelen bij het aansluiten van lokale
leidingen. Breng soldeersel aan zoals aangegeven in de
en
afbeelding.
≤Ø25.4
1
1
de
▪ Doorblazen met stikstof bij het hardsolderen voorkomt belangrijke
afzettingen van een geoxideerde filmlaag op de binnenkant van
de leiding. Deze filmlaag heeft een nadelige invloed op de
kleppen en compressoren in het koelsysteem en voorkomt een
goede werking.
▪ Stel de stikstofdruk met een drukreduceerklep in op 20 kPa (d.w.z.
net genoeg om te voelen op de huid).
a
b
f
a
Koelmiddelleiding
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
6 Installatie
met
de
volgende
voorzorgen
koelmiddel
in
de
koelmiddelcyclus
uitsluitend
installatiegereedschap
c
d
e
f
met
(bijv.
21