6 Installatie
OPMERKING
In Europa worden de broeikasgasemissies van de totale
koelmiddelvulling in het systeem (uitgedrukt in ton CO
equivalent) gebruikt om de onderhoudstermijnen te
bepalen. Volg de toepasselijke wetgeving.
Formule om de broeikasgasemissies te berekenen:
GWP-waarde
van
koelmiddelvulling [in kg] / 1000
2 Breng het label aan op de binnenkant van de compressorunit.
Er is plaats voorzien voor het label op de afbeelding met het
bedradingsschema.
6.9
De elektrische bedrading
aansluiten
6.9.1
Over het aansluiten van de elektrische
bedrading
Typische werkstroom
De elektrische bedrading aansluiten bestaat doorgaans uit de
volgende stappen:
1
Controleren of het voedingssysteem voldoet aan de elektrische
specificaties van de units.
2
De elektrische bedrading aansluiten op de compressorunit.
3
De elektrische bedrading aansluiten op de warmtewisselaarunit.
4
De elektrische bedrading aansluiten op de binnenunits.
5
De hoofdvoeding aansluiten.
Lokale bedrading: Overzicht
Lokale bedrading bestaat uit:
▪ Voeding (altijd met aarding)
▪ Communicatiebedrading
compressorunit, de warmtewisselaarunit en de binnenunits.
Voorbeeld:
380-415 V
220-240 V
3N~ 50 Hz
1~ 50 Hz
a
b
c
d
F1/F2
(16 V)
f
F1/F2
(16 V)
g
a
Hoofdschakelaar
b
Aardingsaansluiting
c
Voedingsbedrading (inclusief aarding) (ommantelde kabel)
F1/F2
Transmissiebedrading (ommantelde + afgeschermde
kabel) (afgeschermde kabels voor de transmissiebedrading
zijn verplicht voor 5 HP en optioneel voor 8 HP)
d
Compressorunit
e
Warmtewisselaarunit
f
Binnenunit
g
Gebruikersinterface
Voedings- en transmissiebedrading
De bedrading van de voeding en van de transmissie moeten
afzonderlijk worden gehouden. Deze bedradingen moeten altijd op
minstens 50 mm van elkaar worden gehouden om eventuele
elektrische storingen te voorkomen.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
30
het
koelmiddel
×
Totale
(=transmissie)
tussen
220-240 V
1~ 50 Hz
e
OPMERKING
▪ Zorg
ervoor
-
transmissiekabel van elkaar gescheiden blijven. De
2
transmissiebedrading en de voedingsbedrading mogen
kruisen, maar ze mogen niet parallel lopen.
▪ De transmissiebedrading en de voedingsbedrading
mogen niet in contact komen met de interne leidingen
om te voorkomen dat de bedrading beschadigd wordt
door hete leidingen.
▪ Sluit het deksel stevig en schik de elektrische draden
zodanig dat het deksel of andere onderdelen niet
loskomen.
Houd de transmissiebedrading buiten de unit samen met de lokale
leidingen.
Aftakkingen
Maximum aantal aftakkingen
voor kabels tussen units
Transmissiebedrading
Maximale kabellengte
(= afstand tussen compressorunit
en verste binnenunit)
Totale kabellengte
(= afstand tussen compressorunit
en alle binnenunits, en tussen
de
compressorunit en
warmtewisselaarunit)
Als de totale transmissiebedrading buiten deze waarden
valt, kan het een communicatiestoring veroorzaken.
Een aftakking mag niet verder worden afgetakt.
B
A
C
A
Centrale gebruikersinterface (enz.)
B
Compressorunit
C
Binnenunit
D
Warmtewisselaarunit
a
Hoofdleiding. De hoofdleiding is de leiding waarop de
transmissiebedrading van de warmtewisselaarunit is
aangesloten.
b1, b2, b3
Afgetakte leidingen
c1, c2
Een aftakking mag niet verder worden afgetakt
dat
de
voedingskabel
en
16
Ommantelde + afgeschermde
kabel (2 draden)
Plastic snoeren
0,75~1,25 mm²
(afgeschermde kabels voor de
transmissiebedrading zijn
verplicht voor 5 HP en optioneel
voor 8 HP)
300 m
600 m
D
RKXYQ5+8T7Y1B + RDXYQ5+8T7V1B*
VRV IV-warmtepomp voor binneninstallatie
4P408445-1A – 2016.04
de
b1
b2
c1
b3
c2
a