Checklist voor de machinebestuurder
Nadat de onderhouds- en controlewerkzaamheden zijn uitgevoerd volgens de inter-
vallen van de onderhoudshandleiding, moeten bovendien de tests en controles wor-
den uitgevoerd die op de lijst zijn vermeld.
Deze dienen om de machinetoestand te beoordelen, om een storingsvrij gebruik te
waarborgen en voor de persoonlijke veiligheid.
De controles moeten, voor zover het werk dit toelaat, voor, tijdens en na het gebruik
uitgevoerd te worden.
Eventuele geconstateerde gebreken moeten onmiddellijk worden verholpen onder in-
achtneming van de veiligheidsvoorschriften.
Noodstopknop
- op het hoofdbedieningspaneel
Claxon
- op het bedieningspaneel
Verlichting
-
Schijnwerper
-
Rondomverlichting
Besturing
Rijaandrijving
Loopwerk - steunwielen
Veiligheidsschakelaar
Waterinstallatie
Starter
D 26
Controleren!
Hoe?
Controleren bij lopende motor:
Motor moet na bediening onmiddellijk
uitschakelen.
De knop blijft ingedrukt en moet worden
uitgetrokken om de motor weer te
kunnen starten.
Claxonknop kort indrukken.
Claxonsignaal moet klinken.
Moeten correct werken,
schijnwerperglas schoonhouden.
Controleren bij lopende motor:
Rechte loop van de machine, de
besturing reageert synchroon met met
de beweging van het stuurwiel.
Controleren bij lopende motor:
Machine accelereert, vertraagt en remt
gelijkmatig, zowel tijdens het rijden als
tijdens het werken.
Controleren bij lopende motor:
Gelijkmatig in- en uitschuiven.
Bevestiging, toestand en werking
controleren.
Controleren:
-
Werking van de watersproeiers.
De motor mag niet gestart kunnen
worden indien:
-
de rijhendel niet op de middelste
stand staat
-
de freeswals is ingeschakeld
-
de stelknop van de steunen niet in
de 0-stand staat.