3
Transport met dieplader
Voor het transport van de machine op een dieplader moeten in overeenstemming met
de laadafmetingen en –gewichten geschikte trekvoertuigen en transportmiddelen
worden gekozen en gebruikt die geschikt zijn voor het vervoer over de openbare weg.
Oprit en rijplanken van de dieplader moeten zijn voorzien van een slipvast materiaal.
De dieplader moet beschikken over voldoende aanslagmogelijkheden.
De oprit en de dieplader moeten bij het laden/lossen recht staan, om te voorkomen
dat de machine kantelt of opzij glijdt.
Oprit- en transportvlakken altijd vrij houden van verontreinigingen zoals modder, vet
en olie.
Uitsluitend op werksnelheid op de dieplader rijden en rangeren.
Bij het in- en uitladen de machine zo nodig borgen met trekkabels.
Voor het inladen moet de machine worden gereinigd.
De machine moet als volgt worden geplaatst en vastgezet:
De machine zodanig op het transportmiddel plaatsen dat de transporthoogte en -
breedte en de lastverdeling voldoen aan de voorschriften.
Handelingen en voorzorgsmaatregelen:
- de machine gelijkmatig laten zakken tot de beitelpunten van de freeswals zich vlak
(ca. 0,5-1,0 cm) boven de grond bevinden, of deze licht laten rusten op steunhou-
ten indien beschikbaar.
- werkschijnwerpers, waarschuwingslichten en bedieningsvoorzieningen moeten
worden ingeklapt of verwijderd.
- geen losse onderdelen achterlaten op de machine of op het laadvlak.
- de machine veilig bevestigen aan het transportvoertuig.
C 3