Wissen van specifieke nootdata
1.
Voer de stappen 1 en 2 uit onder "Corrigeren
van fouten tijdens stapopname" op de vorige
pagina om de noot aan te geven die u wilt uit-
wissen.
2.
Druk op de [ ] (ENTER) toets.
3.
Druk in antwoord op de "Delete?" (wissen?)
boodschap die op het scherm verschijnt op de
Ja toets YES om de aangegeven noot te wissen.
Bewerken van de geheugeninhoud
Na opnemen naar het keyboardgeheugen kunt u nog steeds
afzonderlijke noten en parameterinstellingen (zoals bijvoorbeeld
toonnummer) oproepen en naar wens veranderingen aanbren-
gen. Dit betekent dat u verkeerd gespeelde noten kunt corrige-
ren, tooninstellingen kunt veranderen, enz.
De volgende types data kunnen worden bewerkt.
• Nootintensiteit
• Noten
• Akkoorden
• Toonnummers
• Ritmenummer
• Bedieningen van de INTRO/ENDING 1 toets, INTRO/
ENDING 2 toets, VARIATION/FILL-IN 1 toets, VARIA-
TION/FILL-IN 2 toets, SYNCHRO/FILL-IN NEXT toets.
Bewerken van de geheugeninhoud
1.
Druk driemeaal op de SONG MEMORY toets om
de opnamstandbyfunctie in te schakelen en ge-
bruik dan de [+] en [–] toetsen om 0 of 1 als
melodienummer in te stellen.
S t e
p
Knippert
2.
Stel het reeds opgenomen en te bewerken spoor
in m.b.v. de SONG MEMORY TRACK toetsen.
703A-D-057A
3.
4.
5.
6.
7.
❚ OPMERKING
• De enige parameters die kunnen worden bewerkt bij de spo-
• Tijdens real-time opnemen kunt u toonnummers later veran-
• U kunt enkel de toonnummers veranderen die oorspronkelijk
R e c
• Tijdens real-time opnemen kunt u ritmenummers later veran-
• U kunt enkel de ritmenummers veranderen die oorspronkelijk
• De bewerkingsprocedure kan niet worden gebruikt om meer
• Gedeelten van een opname kunnen niet naar een andere plaats
• De nootlengte kan niet worden veranderd.
Druk op de [ ] (CURSOR) toets om de bewer-
kingsfunctie in te schakelen.
• De REC indicator verdwijnt uit de display en de STEP
indicator gaat knipperen.
U kunt met de [ ] en [ ] (CURSOR) toetsen
bewegen naar de plaats op het spoor waar de
noot of parameter zich bevindt die veranderd
moet worden.
Voorbeeld van nootbewerking
Snelheid
Toonhoogte
N o t e C 4
Breng gewenste veranderingen aan in de waarde.
• De procedures die u gebruikt voor het veranderen van
een parameter hangen af van het betreffende type
data. Zie "Bewerkingstechnieken en display-inhoud"
op pagina D-56 voor details.
Herhaal de stappen 4 en 5 om andere parame-
ters te bewerken.
Druk op de START/STOP toets om het bewer-
ken te stoppen wanneer u klaar bent.
ren 2 tot en met 6 zijn noten en toonnummers.
deren die u instelde terwijl het opnemen van de Sporen 1 - 6
aan de gang was.
ingesteld waren voor de sporen 2 - 6 m.b.v. stap-voor-stap
opname.
deren die u instelde terwijl het opnemen van Spoor 1 aan de
gang was.
ingesteld waren voor de spoor 1 m.b.v. stap-voor-stap opna-
me.
data toe te voegen aan de opname.
worden overgebracht binnen een opname.
Bewerkte parameter
D-55