Voorbeeld 1: Om Gm7 in te voeren, houdt u G op het grond-
toon toetsenbord ingedrukt en drukt u op de m7
klaviertoets van het akkoordtype toetsenbord.
(G)
Houd de toets ingedrukt om
akkoordgrondtoon in te stellen.
Voorbeeld 2: Om Gm/C in te voeren, houdt u C en G op het
grondtoon toetsenbord ingedrukt en drukt u op
de m klaviertoets van het akkoordtype toetsen-
bord.
(C)
(G)
Houd de toets ingedrukt om bas
en akkoordgrondtoon in te stellen.
Instellen van de nootlengte
Tijdens stapopname worden de cijfertoetsen gebruikt voor
het instellen van de lengte van elke noot.
G Nootlengte
Stel met de cijfertoetsen [1] tot en met [6] hele noten ( ),
halve noten ( ), kwartnoten ( ), achtste noten ( ), 16de
noten ( ) en 32ste noten ( ) in.
Voorbeeld: Druk op cijfertoets [3] om een kwartnoot ( ) in
te stellen.
G Punten ( ) en triplo's (
Terwijl u de [7] (punten) of [9] (triplo's) toetsen ingedrukt
houdt, kunt u met de toetsen [1] - [6] de lengte van de no-
ten invoeren.
Voorbeeld: Om een gepunte 8ste noot ( ) in te stellen houdt
u cijfertoets [7] ingedrukt en drukt u op cijfer-
toets [4].
G Dwarsbalk
Voer eerst de eerste en vervolgens de tweede noot in.
Voorbeeld: Om
in te voeren, druk op [4] en daarna
op [8]. Druk vervolgens op [5]. Deze noot wordt
dan verbonden aan de volgende ingevoerde
noot (16de noot in dit voorbeeld).
G Rustpauze
Houd cijfertoets [0] ingedrukt en druk vervolgens op de cij-
fertoetsen [1] - [9] om de lengte van de rustpauze in te stellen.
Voorbeeld: Houd om een rustpauze van een 8ste noot cij-
fertoets [0] ingedrukt en druk op cijfertoets [4].
703A-D-053A
(m7)
Druk op de toets om het
akkoordtype in te stellen.
(m)
Druk op de toets om het
akkoordtype in te stellen.
)
Spoor 1 stapopname variaties
Hieronder volgt een beschrijving van verschillende variaties
die u kunt gebruiken bij opnemen op spoor 1 m.b.v. stapop-
name. Al deze variaties zijn gebaseerd op de procedure be-
schreven onder "Opnemen van akkoorden met stapopname"
op pagina D-49.
G Starten van de begeleiding met een een intro-
patroon
Druk in stap 4 na de SYNCHRO/FILL-IN NEXT toets op de
INTRO/ENDING 1 of INTRO/ENDING 2 toets.
G Overschakelen naar een ritmevariatie
Druk in stap 5 op de VARIATION/FILL-IN 1 of VARIATION/
FILL-IN 2 toets onmiddellijk voor invoeren van het akkoord.
G Tussenvoegen van een fill-in
Druk in stap 5 op de VARIATION/FILL-IN 1 of VARIATION/
FILL-IN 2 toets op de maat of maatslag onmiddellijk voor de
maatslag of het akkoord waar u de fill-in wilt tussenvoegen.
G Tussenvoegen van een slotpatroon
Druk in stap 5 op de INTRO/ENDING 1 of INTRO/ENDING
2 toets tijdens de maat of maatslag juist voor het akkoord
waar u het slotpatroon wilt tussenvoegen.
BELANGRIJK!
De lengte van het slotpatroon hangt af van het ritme dat u
gebruikt. Controleer de lengte van het slotpatroon dat u ge-
bruikt en stem de lengte van het akkoord daarop af in stap 6.
Als het akkoord te kort is in stap 6 kan het slotpatroon afge-
kapt worden.
G Om stapopname van akkoorden uit te voeren
zonder ritme
Sla stap 4 over. Het ingestelde akkoord met de lengte om-
lijnd met de cijfertoetsen wordt opgenomen. Hier kan een
rustpauze worden opgenomen zodat een origineel akkoord-
patroon kan worden aangemaakt.
G Toevoegen van akkoordbegeleiding halverwe-
ge ritmeweergave
Druk in plaats van stap 4 op de VARIATION/FILL-IN 1 of
VARIATION/FILL-IN 2 toets en voer rustpauzes in. Voer dan
bij stap 5 de akkoorden in. Waar u de rustpauzes plaatste
wordt alleen het ritme gespeeld terwijl de akkoordweergave
na de rustpauzes start.
D-51