Apparatuuroverzicht
De functie van dit bijvulapparaat is om een middel voor geautomatiseerde waterbijvulling te leveren
bij gesloten verwarmings‐ en koelsystemen. De apparatuur is ontworpen om periodiek water bij te
vullen om kleine verliezen in systeemdruk (bv. door langzame lekken, ontluchting, etc.) te
compenseren.
Deze apparatuur is niet bedoeld voor een plotseling verlies van systeemdruk (bv. door
handmatig aftappen) of grote waterverliezen (bijvoorbeeld grote lekken). De apparatuur
is ook niet bestemd voor waterdrukverhogings toepassingen.
Werkingsprincipe
Het volgende schema toont de interne inrichting van een bijvulapparaat:
het bijvulapparaat is voorzien van een breektank (1), dat wordt gevuld vanuit de waterleiding (2) via
een vlotterkraan (3). De breektank is voorzien van een overloop (4) in het geval dat de breektank te
vol wordt, en een stuwoverloop (5) in het geval dat de primaire overloop niet werkt.
Het bijvulapparaat is aangesloten op het verwarmingssysteem (6) via een afsluiter (7).
De druksensor (8) bewaakt de systeemdruk.
Als de druksensor een daling van de druk detecteert, zal de pomp (9a) water uit het mengvat in het
systeem pompen. Zodra de gewenste druk is bereikt, stopt de pomp.
Dubbelpompmodellen hebben een tweede pomp (9b). De twee pompen werken op basis van een
inbedrijf‐/ stand‐by‐configuratie (dat wil zeggen de actieve pomp wisselt bij elke start).
De pomp(en) zijn uitgerust met terugslagkleppen (10a, 10b) om terugstroming te voorkomen.
Er is voorzien in een aftapkraan (11) voor het aftappen van de unit en voor
inbedrijfstellingsdoeleinden.
4