4 – Testen
Om de werking van de het bijvulapparaat te testen terwijl het aangesloten is op het systeem, moet de
systeemdruk geleidelijk worden verlaagd om een kleine lekkage na te bootsen.
Dit kan worden bereikt door gebruik te maken van een aftappunt op het systeem of het aftappunt van
het bijvulapparaat of door handmatig de veiligheidsklep te openen.
Er moet voor worden gezorgd dat de druk niet te snel daalt. Als de systeemdruk daalt
tot onder de instelling voor lage druk, zal een lage druk foutmelding worden
weergegeven en zullen de pompen niet draaien. Het bijvulapparaat is niet berekend op
een plotseling verlies van systeemdruk, die symptomatisch is voor een catastrofaal
defect, zoals een leidingbreuk.
Zodra de systeemdruk onder de instelling voor koude vuldruk is gekomen (met een verschil dat
overeenkomt met de instelling van het differentiaal), dient de pomp te starten met het bijvullen van
het systeem. De pomp blijft draaien totdat de koude vuldruk is bereikt.
Deze test demonstreert de primaire functie van het bijvulapparaat. Deze test kan op elke gewenst
moment worden herhaald om een goede werking van het bijvulapparaat te bevestigen.
24