3 – Eerste opstart
Open de interne afsluiter in het bijvulapparaat door de onderstaande stappen te nemen.
Zodra de afsluiter open is, zal de druksensor de systeemdruk kunnen bepalen.
Schakel de stroomtoevoer naar het bijvulapparaat in. Afhankelijk van de systeemdruk op dat moment,
zal het apparaat op een van de volgende manieren reageren:
Als de systeemdruk lager is dan de instelling voor het alarm bij lage druk, zal de
bediening een "LAGE DRUK" fout aangeven en de pompen zullen niet draaien. Deze fout
kan worden verholpen door de systeemdruk met behulp van een vulslang te verhogen
of door de optie systeem vullen op het bijvulapparaat in te schakelen.
Als de systeemdruk hoger is dan de instelling voor het alarm bij hoge druk, zal de
bediening een "HOGE DRUK" fout aangeven. Om deze fout te verhelpen, dient u een
geschikt aftappunt te gebruiken om water uit het systeem te laten lopen totdat de
systeemdruk gelijk is aan de koude vuldruk.
Als de systeemdruk boven de alarminstelling voor lage druk, maar onder de instelling
voor koude vuldruk komt (met een verschil dat overeenkomt met de instelling van het
differentiaal) zullen de pompen starten. Zodra de systeemdruk de koude vuldruk heeft
bereikt, stopt de pomp.
Wanneer de gewenste systeemdruk is bereikt, zal de bediening de systeemdruk op dat moment
weergeven. Het apparaat werkt nu normaal.
Flexfiller & Midi Units
Mini Units
23