11. Controleren van de voedingsspanning
1. Voedingsspanning
Meet de spanning tussen de fasen
met een voltmeter.
Verbind de voltmeter met de klemmen
van de frequentieomzetter.
2. Stroomverbruik
Meet de stroomsterkte van elke fase
terwijl de pomp draait bij constante
persdruk (indien mogelijk bij de capa-
citeit waarbij de motor het zwaarst
wordt belast).
Zie de technische specificaties voor
informatie over de normale bedrijfs-
stroom.
Indien een extra motorcontrole is vereist, gaat u als volgt te werk:
•
BMS hs met PM of AC motor: Koppel de frequentieomzetter
los en vergrendel de as van de PM motor. Zelfs zonder aan-
drijving genereert een motor met permanente magneten span-
ning bij een draaiende as.
•
BMS hp met MG of MGE motor: Volg de instructies in de
installatie- en bedieningsinstructies voor de MG of MGE
motor.
12. Technische specificaties
Raadpleeg typeplaatjes van motor en pomp.
Geluidsbelasting voordruk en temperaturen
Geluids-
Pomptype
belasting
[dB(A)]
- Min.
BMS 17-22
83-88
HS-E-C-P-A
BMS 30-26
83-88
HS-E-C-P-A
BMS 46-17
83-88
HS-E-C-P-A
BMS 60-17
83
HS-E-C-P-A
Geluids-
Pomptype
belasting
[dB(A)]
- Min.
BMST
105
BMS hp, 6"
< 72
BMS hp, 8"
< 80
Drukwisse-
laar van
76-91
BMSX
* Als de omgevingstemperatuur hoger is dan de aangegeven
waarden, neemt u contact op met Grundfos.
26
Inlaatdruk
Max. vloeistof-
[bar]
en omgevings-
temperatuur
- Max.
[°C]
1
35
40*
Inlaatdruk
Max. vloeistof-
[bar]
en omgevings-
temperatuur
Max.
[°C]
1
35
0,5
82,7
1
82,7
40*
Lage
Hoge
druk
druk
2-7
80
Bij belasting van de motor dient de spanning binnen ± 5 % van het
nominale voltage te liggen. Als het voltage meer varieert, kan de
motor doorbranden.
Als het voltage continu te hoog of te laag is, vervangt u de motor door
een motor die aan de vereisten voor de voedingsspanning voldoet.
Grote variaties in de spanning zijn een indicatie voor slechte voe-
dingsspanning, en de pomp dient te worden uitgeschakeld tot het
defect is gevonden.
Mogelijk moet de frequentieomzetter opnieuw worden ingesteld.
Het verschil tussen de stroomsterkte in de fase met het hoogste ver-
bruik en de stroomsterkte in de fase met het laagste verbruik mag
niet meer dan 10 % van het laagste verbruik bedragen.
Als dat wel het geval is of als de stroom de stroomsterkte bij vollast
overschrijdt, controleert u op de volgende mogelijke storingen:
• Een beschadigde pomp veroorzaakt overbelasting van de motor.
Trek de pomp uit de mantel voor revisie.
• De motorwikkelingen maken kortsluiting of zijn gedeeltelijk van
elkaar geraakt.
• Te hoge of te lage voedingsspanning.
• Slechte verbinding in draden. Zwakke kabels.
13. Afvalverwijdering
Dit product, of onderdelen van dit product dienen op een milieu-
vriendelijke manier afgevoerd te worden:
1. Breng het naar het gemeentelijke afvaldepot.
2. Wanneer dit niet mogelijk is, neemt u dan contact op met uw
Grundfos leverancier.
Wijzigingen voorbehouden.