7.3 BMST systeem
In deze procedure wordt beschreven hoe u het BMST systeem
kunt uitschakelen.
9
10
8
7
6
5
6.1
4
3
2
1
16
Afb. 38 Voorbeeld van BMST systeem
Procedure
1. Laat de BMS hs pomp (6.1) aflopen volgens de fabrieksinstel-
lingen.
2. Schakel de toevoerpomp voor zeewater (1) uit.
3. Start de spoelpomp voor zoetwater (16) en spoel het systeem
door met zoetwater (15) (minimaal 2 bar voor spoeling).
4. Spoel het systeem 5 tot 10 minuten lang door of totdat het
zoutgehalte minder is geworden dan 1000 ppm TDS.
5. Schakel de zoetwaterpomp (16) uit.
6. Sluit alle kleppen om het zoetwater in het systeem te houden
tijdens de afsluiting.
U kunt het druklager van de BMS hs pomp doorspoe-
Voorzichtig
len door de pomp 30 seconden lang te starten zodat
het zoetwater het druklager kan binnendringen.
Als het spoelen langer dan 10 minuten in beslag
neemt, verlaagt u het debiet tot maximaal 10 % van
N.B.
het nominale debiet.
Tijdens perioden van inactiviteit vult u de pompen
N.B.
met schoon zoetwater.
7.4 BMSX systeem
In deze procedure wordt beschreven hoe u het BMSX systeem
kunt uitschakelen.
7
8
6
14
12
15
5
16
17
4
3
2
1
26
Afb. 39 Voorbeeld van BMSX systeem
20
13
12
14
15
1000 ppm TDS
27
18
19
13
21
22
23
24
25
Procedure
1. Laat de BMS hp pomp (6) aflopen en schakel deze vervolgens
uit. Zie paragraaf
7.1 BMS hs
2. Laat de BMS hp pomp (14) aflopen en schakel deze vervol-
gens uit.
3. Schakel de toevoerpomp voor zeewater (1) uit.
4. Start de spoelpomp voor zoetwater (26) en spoel het systeem
door met zoetwater (15) (minimaal 2 bar voor spoeling).
5. Start de BMS hp pomp (14), laat deze oplopen tot 25 Hz en
laat de pomp vervolgens 5 tot 10 minuten lang draaien of tot-
dat het zoutgehalte lager is dan 1000 ppm TDS. Open de klep
(20) om een efficiënte doorspoeling van het systeem te waar-
borgen.
6. Start de BMS hs pomp (6) en laat deze oplopen tot minimaal
1700 rpm of totdat het zoutgehalte lager is dan 1000 ppm
TDS.
Als het spoelen langer dan 10 minuten in beslag
neemt, verlaagt u het debiet tot maximaal 10 % van
N.B.
het nominale debiet.
Tijdens perioden van inactiviteit vult u de pompen
N.B.
met schoon zoetwater.
7. Stop de BMS hs pomp (6), de BMS hp pomp (14) en de spoel-
pomp voor zoetwater (26).
8. Sluit alle kleppen om het zoetwater in het systeem te houden
tijdens de afsluiting.
9. Als het systeem voor lange tijd uit bedrijf wordt genomen,
moeten voorzorgsmaatregelen worden getroffen om biologi-
sche groei te voorkomen. De systeemeenheden moeten een
laatste keer worden doorgespoeld met dezelfde oplossing als
wordt gebruikt voor het conserveren van de membranen.
U kunt het druklager en de asafdichting van de BMS
hs pomp doorspoelen door de pomp 30 seconden
Voorzichtig
lang te starten zodat het zoetwater het huis van het
druklager kan binnendringen.
7.5 Doorspoelen
BMS pompen kunnen worden doorgespoeld in de stroomrichting.
Het doorspoelen van de boosterpompen is heel belangrijk, met
name als de pompen worden gebruikt voor het verpompen van
zeewater of water met chemicaliën.
Als zeewater in de pompen achterblijft nadat deze zijn uitgescha-
keld, bestaat het risico op holtecorrosie van het rvs.
Als water met chemicaliën in de pompen achterblijft nadat deze
zijn uitgeschakeld, kunnen de rubberen onderdelen van de pomp
of motor worden aangetast.
In het geval dat de reinigingsoplossing chemicaliën bevat die de
rubber in de pomp en drukwisselaar van BMSX kunnen aantas-
ten, moet een omloopleiding worden geïnstalleerd. Een drukwis-
selaar moet worden geïsoleerd tijdens chemische reiniging.
pomp.