Gevarensymbool Voor schade die ontstaat door het niet naleven van deze – direct levensgevaar handleidingen, kan Vaillant niet aansprakelijk gesteld – Gevaar voor ernstig lichamelijk letsel worden. – Gevaar voor lichte lichamelijke letsels...
Pagina 5
K.B. van 8 januari 2004. Fabrikant Type van het Obgelegde Controle- Model PV nummer produkt normen organnisme Vaillant GmbH Oliegestookte HR- EN 297, EN 483 en TÜV-Rheinland VKO 246-7 K1462006S12 Berghauser Straße 40 ketel icoVIT exclusiv K.B. van 8. januari D-42859 Remscheid...
Vaillant HR-ketel exclusiv-toestellen Tabel 2.1 Toelichting bij de type-aanduiding Toegestane brandstof De oliegestookte HR-ketel icoVIT exclusiv van Vaillant mag alleen met de volgende brandstoffen worden gebruikt: – stookolie EL conform DIN 51603, deel 1 (ÖN C1109-HEL), –...
2 Toestelbeschrijving 2.3.2 Aansluitingen op de achterzijde 4 (9) Afb. 2.4 Functie-elementen, achterzijde Legenda Doorvoer voor olieleidingen 2 Kabeldoorvoer 3 CV-aanvoeraansluiting (HVL) 4 Boilerretour (bij aansluiting van een warmwaterboiler) 5 CV-retouraansluiting 6 Opening voor condenswaterafvoer-aansluiting 7 Bevestiging voor houder rookgasbuis 8 Grepen 9 Als er geen warmwaterboiler op de boilerretouraansluiting aan- gesloten wordt, moet de meegeleverde stop op de boilerre-...
Veiligheidsaanwijzingen en voorschriften 3 Veiligheidsaanwijzingen en Gebruik volgens de voorschriften voorschriften De oliegestookte HR-ketel icoVIT exclusiv van Vaillant is gebouwd volgens de huidige stand van de techniek en Veiligheids- en waarschuwingsaanwijzingen de erkende veiligheidsvoorschriften. Toch kunnen er bij ondeskundig of onbedoeld gebruik gevaren voor lijf en Neem bij de installatie en het onderhoud de algemene leden van de gebruiker of derden resp.
3 Veiligheidsaanwijzingen en voorschriften Basis veiligheidsinstructies Wijzigingen in de omgeving van het cv-toestel Aan de volgende inrichtingen mogen geen wijzigingen Neem de volgende veiligheidsvoorschriften in acht. worden uitgevoerd: – aan het cv-toestel; Opstelling en onderhoud/instelling – aan de leidingen voor olie, verbrandingslucht, water Vóór de installatie van het toestel informeert u de regio- en elektriciteit nale meester-schoorsteenveger.
Montage 4 Montage Toebehoren De icoVIT exclusiv wordt gereed voor aansluiting in een Het volgende toebehoren is voor de installatie van het verpakkingseenheid met gemonteerde mantel geleverd. toestel noodzakelijk: – verbrandingsluchttoevoer-/rookgasafvoertoebehoren; meer informatie over planning en installatie zie mon- Leveringsomvang tagehandleiding –...
4 Montage Standplaats Voorzichtig! Materiële schade door ongeschikte rookgas- U dient bij de keuze van de standplaats de volgende vei- afvoer! ligheidsaanwijzingen in acht te nemen: Het toestel en het rookgasafvoersysteem kun- nen door agressieve damp of stof worden Gevaar! beschadigd of aantasten.
Montage 4 Afmetingen 607,5 Afb. 4.2 Afmetingen Voetjes tot 20 mm in hoogte verstelbaar Legenda: Noodzakelijke afstand tot de wand 300 mm, vanwege plaatsing Verbrandingslucht-/rookgasaansluiting Ø 80/125 van de leidinggroep resp. condenshefpomp (toebehoren), en 2 Doorvoer voor olieleidingen 400 mm bij vlak aansluitende combinatie met een actoSTOR, 3 CV-aanvoerleiding Rp 1 vanwege de plaatsing van de boilerlaadset...
5 Installatie Installatie Bovenste mantel wegnemen Gevaar! Gevaar voor persoonlijk letsel en materiële schade door onvakkundige installatie! Een ondeskundige installatie kan het veilige gebruik van het toestel beïnvloeden en tot lichamelijk letsel en materiële schade leiden. > Het toestel mag alleen door een erkend installateur worden geïnstalleerd.
Installatie 5 Aanwijzingen bij de olietoevoer Gevaar! Kans op uitglijden en schade door uitstro- mende olie! Mogelijke lekkages aan olieleidingen. > Let erop dat de olieleiding zonder mechani- sche spanningen wordt gemonteerd! 5.4.1 Configuratie van de olietoevoerleidingen Bij een te grote binnendiameter van de olie- toevoerleidingen kunnen er door luchtbellen bedrijfsstoringen van de brander ontstaan.
5 – 20 m en ontluchter noodzakelijk. Tabel 5.2 Lengte van de olieleiding; eenleidingsysteem/olietank De volgende stookolie-ontluchter met geïntegreerde fijn- laagliggend filter wordt geadviseerd: Vaillant art.-nr. 00200023134. 5.4.3 Olietoevoer in eenleidingsysteem Eenleidingsysteem, olietank hoogliggend > Monteer een anti-hevelventiel, als de tank hoger zit Ø...
Installatie 5 Aansluiting aan CV-zijde Gevaar! Verbrandingsgevaar en kans op schade door uitstromend water! Mogelijke lekkages aan waterleidingen door te hoge spanningen. > Let erop dat de aansluitleidingen zonder mechanische spanningen worden gemon- teerd. Gevaar! Verbrandingsgevaar en kans op schade door uitstromend water! Mogelijke lekkages aan waterleidingen door een te hoge druk.
Tabel 5.3 Combineerbare boilers Verbrandingsluchttoevoer/rookgasafvoer Gevaar! Uitstromende rookgassen zijn levensge- vaarlijk! Vaillant toestellen zijn samen met de originele Vaillant verbrandingsluchttoevoeren/rookgas- afvoer systeemgecertificeerd. Bij het gebruik van andere garnituren kunnen storingen in de werking optreden en tot vergiftiging en mate- riële schade leiden.
Daarbij moet het toestel met een verbrandingsluchttoe- Condens is zuurhoudend en kan brandwonden voer/rookgasafvoer (Ø 80/125 mm) uit de Vaillant toebe- op uw huid of aan uw ogen veroorzaken. > Draag bij werkzaamheden aan de condens- horen gecombineerd worden.
5 Installatie 5.8.2 Condensafvoer met neutralisatie-inrichting installeren Afb. 5.9 Slang op mof aansluiten > Leid de mof van de neutralisatie-inrichting aan de achterzijde van de ketel naar buiten. > Sluit de neutralisatie-inrichting met de meegeleverde slang op de riolering of de condenshefpomp (toebehoren, art.-nr.
Installatie 5 > Sluit vóór het vullen van de rookgascollector de con- denswater-afvoerleiding op de achterzijde van het toestel aan. > Vul de rookgascollector vóór installatie van de ver- brandingsluchttoevoer/rookgasafvoer via de rookgas- stomp (1) met water (inhoud ca. 1,0 l). 5.10 Elektrische aansluiting Gevaar!
5 Installatie 5.10.1 Netspanningskabel aansluiten 5.10.2 Aansluiting van thermostaten en toebehoren Voorzichtig! Gevaar! Gevaar voor vernietiging van de elektro- Levensgevaar door elektrische schok aan nica! stroomgeleidende aansluitingen! Door netvoeding op de verkeerde schroef- Op de netaansluitklemmen L en N en op de klemmen kan de elektronica worden vernie- geleiderbanen naar de schakelaar heerst ook tigd.
Installatie 5 > Steek de printplaatstekker op stekkerplaats X40. Controleer of de aansluitkabels mechanisch stevig worden vastgehouden door de schroef- Als de stekker zich niet op de juiste positie bevindt, klemmen. verschijnt de melding „Anode controleren“ op het display van de icoVIT exclusiv. >...
Installatie 5 5.11 Toebehorenmodule VR 40 De toebehorenbox maakt de aansluiting van extern toe- behoren mogelijk. De module wordt rechts in de schakel- kast ingebouwd, zie handleiding van het toebehoren. (rookgasklepeindschakelaar) Bij HR-toestellen niet nodig. Externe storingsmeldinrichting De externe storingsmelding wordt bij een storingsmel- ding van de elektronica geactiveerd.
Het toevoegen van additieven aan het CV-water kan nische regels in acht. materiële schade veroorzaken. Bij ondeskundige gebruik Voor zoverre nationale voorschriften en technische van de volgende producten werden bij Vaillant toestellen regelingen geen hogere eisen stellen, geldt het vol- tot nu toe geen onverdraagzaamheden vastgesteld. gende: >...
6 Inbedrijfstelling Instelling van de brander De icoVIT exclusiv is in de fabriek uitgerust met een Unit-brander. Het gebruik van andere branders is niet toegestaan. Voor onderhoudswerk bevinden zich bij de brander een inbussleutel en een brander-instelkaliber. Afb. 6.4 Oliebrander - vooraanzicht Afb.
Inbedrijfstelling 6 6.3.1 Functiebeschrijving Als op de brander en op de olievoorverwarmer spanning staat, begint het opwarmen van de olievoorverwarmer. De opwarmtijd kan tot 2 minuten bedragen. Na bereiken van de starttemperatuur start de motor en de ontsteking wordt ingeschakeld. Na verstrijken van de ventilatietijd wordt de magneetklep geopend, de stookolietoevoer wordt vrijgegeven en er volgt vlamvorming doordat de binnenstromende olie met behulp van de ontstekings-...
6 Inbedrijfstelling 6.3.3 Uitschakeling door storing 6.3.4 Functiemenu (voor onderhouds- en servicewerkzaamheden) Een uitschakeling door storing volgt, wanneer ook na de derde startpoging van de brander: Het functiemenu stelt de installateur in staat de functie- – door een storing na ca. 5 seconden geen vlam wordt controle van afzonderlijke actoren uit te voeren.
Pagina 33
Inbedrijfstelling 6 Na reset Start Na net “AAN” Einde, Functiemenu normale activeren modus start Terug CV-circuitpomp op X18 testen Terug / Verder Terug Ventilator wordt met max. Ventilator toerental aangestuurd. controleren? Terug / Verder Terug Alle aansluitingen die als boilerlaadpomp gedefinieerd zijn, krijgen 230 V.
6 Inbedrijfstelling Terug Alle aansluitingen die als boilerlaadpomp gedefinieerd zijn, krijgen 230 V. Externe pomp - 2 van 7 module VR 40 of intern controleren? schakelrelais (uitgang X6) wanneer d.26, d.27 resp. d.28 = 2. Terug / Verder Terug WW-circuit Hydraulisch Waterdruk wordt aangegeven.
Inbedrijfstelling 6 6.3.5 Branderinsteltabel De brander is in de fabriek op een vuurhaard-warmtever- mogen van 18 kW met de luchtvolumewaarden volgens tabel 6.3 ingesteld. Deze basisinstelling moet u afhankelijk van de verstuivertolerantie en het rookgassysteem eventueel bijregelen. Het benodigde luchtvolume wordt aan de hand van roet- beeld en CO -metingen bepaald (CO : 13,0 %).
6 Inbedrijfstelling Brander in bedrijf stellen Ontluchting van de oliepomp > Schakel voor inbedrijfstelling van de brander de aan/ Voorzichtig! uit-schakelaar in en activeer de installateurmodus Kans op beschadiging door drooglopen! door de toetsen „+“ en „-“ tegelijkertijd in te drukken. De oliepomp wordt beschadigd, als deze te (zie ook hoofdstuk 7.9) lang droogt loopt.
Inbedrijfstelling 6 6.4.2 CO -instelling/luchtvolume-instelling 6.4.3 Ventilatordruk meten Afb. 6.10 Ventilatordruk meten De ventilatordrukmeting wordt bij de drukmeetnippel (1) uitgevoerd en moet met de waarden in tabel 6.3 over- Afb. 6.9 CO -gehalte instellen eenstemmen. De inregeling van het luchtvolume en daarmee van het -gehalte geschiedt met de stelschroef (1) van de luchtsmoorklep (2): 6.4.4 Roetwaarde controleren...
Pagina 38
6 Inbedrijfstelling > Stel het toestel volgens de bijbehorende gebruiksaan- > Druk op de toets „i“. wijzing in werking. Als de brander in werking is, verschijnt op het display de > Controleer of het toestel water of olie lekt. statuscode „S.4“. >...
Inbedrijfstelling 6 Aanpassing aan de CV-installatie De oliegestookte HR-ketel icoVIT exclusiv is uitgerust met een Digitaal Informatie- en Analysesysteem (DIA-systeem). 6.6.1 Selectie en instelling van parameters In de diagnosemodus kunt u verschillende parameters wijzigen om het CV-toestel aan te passen aan de CV- Afb.
6 Inbedrijfstelling 6.6.2 Overzicht van de instelbare installatieparameters De volgende parameters kunt u instellen om het toestel aan te passen aan de CV-installatie en de behoeften van de klant. In de laatste kolom kunt u uw installatiespeci- fieke instellingen noteren. Weer- Betekenis Instelbare waarden...
Wijs de gebruiker van de installatie op de in enkele lan- tract. den al bestaande installateurverplichting voor inbouw en onderhoud van oliegestookte CV-installaties. Vaillant adviseert het afsluiten van een onder- houdscontract. De plaatsingsruimte moet schoon, droog en goed geven- tileerd zijn.
7 Inspectie en onderhoud Naargelang brandstofkwaliteit moet u de ketel met 7.2.1 Brander in aflegpositie brengen bepaalde tussenpozen reinigen, echter ten minste een keer per jaar vóór elke verwarmingsperiode. Bovendien is een regelmatige controle van de stookolie- opslagtanks, olieleidingen en koppelstukken door de installateur noodzakelijk.
Pagina 43
Inspectie en onderhoud 7 Afb. 7.2 Verbrandingsluchtslang losmaken > Maak de verbrandingsluchtslang op de brander los. Afb. 7.4 brander losmaken en eruit trekken > Maak de beide verbindingsstekkers van de elektronica > Maak de brander los door deze iets met de klok mee naar de brander bij de haakse steun van de hulpelek- tronica los.
7 Inspectie en onderhoud 7.2.2 Verbrandingskamer en spiraalbuizen reinigen Bij gebruik van een condenshefpomp moet u de afvoerslang van de ketel van de pomp los- maken en deze in een bak leggen, aangezien de pomp anders kan overlopen. Breng geen voorwerpen of slangen in de spi- raalbuizen naar binnen.
Inspectie en onderhoud 7 7.2.3 Brander in servicepositie brengen 7.2.4 Olieverstuiver verwisselen Dek bij werkzaamheden aan olievoerende onderdelen het werkbereik af met een olie- absorberende doek. Afb. 7.10 Brander in servicepositie De meeste werkzaamheden kunt u bij de gemonteerde Afb. 7.11 Menginrichting eraf trekken brander uitvoeren.
7 Inspectie en onderhoud Rookgascollector reinigen 20 30mm Gevaar! Gevaar voor brandwonden door condenswa- ter! Condens is zuurhoudend en kan brandwonden op uw huid of aan uw ogen veroorzaken. > Draag bij het reinigen van de rookgascol- lector geschikte veiligheidskleding (rubber- handschoenen, veiligheidsbril).
Pagina 47
Inspectie en onderhoud 7 Afb. 7.15 Slang van de luchtdrukschakelaar rookgas losmaken > Maak de slang van de luchtdrukschakelaar rookgas van de rookgascollector los. Afb. 7.18 Rookgascollector leegmaken > Leeg de inhoud van de rookgascollector in een bak. > Reinig de rookgascollector met water. Afb.
7 Inspectie en onderhoud > Schuif de rookgascollector weer in positie. Trek daar- Inbedrijfstelling na onderhoud bij de condenswaterslang naar voren. > Schuif de houder zo in dat de slang tussen houder en > Controleer ketel en systeem op lekkages. >...
Inspectie en onderhoud 7 Toestel en systeem leegmaken Proefdraaien Gevaar! Gevaar voor persoonlijk letsel en materiële schade door ongunstige gebruiksomstan- digheden! > Het toestel mag - voor inbedrijfstelling - voor testdoeleinden - voor continuwerking alleen met gesloten voorpaneel en volledig gemonteerde en gesloten verbrandings- luchttoevoer-/rookgasafvoersysteem wor- den gebruikt.
7 Inspectie en onderhoud 8 Verhelpen van storingen Verhelpen van storingen Installateurmodus Voor het opsporen en verhelpen van storingen zijn gewoonlijk de storingsmeldingen van het DIA-systeem voldoende. Als u bij het verhelpen van storingen toch metingen bij de toestelelektronica moet uitvoeren, neem dan goed nota van de volgende aanwijzing.
Pagina 51
Verhelpen van storingen 8 De volgende storingscodes worden op het display aange- geven en bieden u hulp bij het lokaliseren en verhelpen van een storing: Code Betekenis Mogelijke oorzaak F. 0 Onderbreking aanvoervoeler NTC-stekker niet aangesloten of los, NTC defect, multistekker op de elektronica niet correct aangesloten F.10 Kortsluiting aanvoervoeler...
8 Verhelpen van storingen Ontgrendeling na branderstoring Statuscodes De statuscodes die op het display van het DIA-systeem verschijnen, geven u informatie over de actuele bedrijfs- toestand van het toestel. Wanneer meerdere bedrijfstoestanden tegelijkertijd optreden, wordt altijd de belangrijkste statuscode weer- gegeven.
Verhelpen van storingen 8 Diagnosecodes In de diagnosemodus kunnen bepaalde parameters wor- den gewijzigd of wordt er meer informatie weergegeven (zie tabel 8.3). Veranderbare parameters zijn vet gedrukt. De instelling van deze parameters is ook in hoofdstuk 6.4 beschreven. > Druk tegelijkertijd op de toetsen „i“ en „+“ onder het display.
Pagina 54
8 Verhelpen van storingen Code Betekenis Weergegeven/instelbare waarden Nalooptijd CV-pomp 2 .. 60 min (fabrieksinstelling: 5 min) Maximale branderwachttijd 2 - 60 min (fabrieksinstelling: 30 min) Boilertemperatuur actuele waarde in °C in °C (kleinere waarde van instelknop of thermostaat Gewenste aanvoertemperatuur (onder d.9) Gewenste boilertemperatuur 15 °C links, daarna 50 °C tot 70 °C (in de fabriek 65°C)
Verhelpen van storingen 8 Code Betekenis Weergegeven/instelbare waarden d.72 Pompnalooptijd boilerlading Instelbereik: 0, 10, 20, …, 600 s (fabrieksinstelling: 300 s) Offset boilerlading-aanvoertemperatuur (te hoge gewenste aan- d.73 voertemperatuur voor de boilerlading t.o.v. de gewenste boiler- 0 ... 25 K temperatuur) d.75 Maximale boilerlaadtijd van een boiler zonder eigen regeling...
8 Verhelpen van storingen > Open het deksel van de hulpelektronica en trek alle Onderdelenlijst stekkers af. > Verwijder de haakse steun met de hulpelektronica (1) Het complete overzicht van de beschikbare reserveon- derdelen voor de icoVIT exclusiv vindt u in de onderde- van de inspuiterrailbehuizing door de schroef (2) los lencatalogus.
Verhelpen van storingen 8 > Draai de drie bevestigingsschroeven van de luchtver- stuiver (1) los. > Monteer het reserveonderdeel in omgekeerde volg- orde. 8.6.4 Ontstekingselektroden vervangen > Verwijder de branderstekker en de stekker voor de resetknop. > Demonteer de brander en breng deze in servicepositie (zie hoofdstuk 7.2.3) Afb.
8 Verhelpen van storingen 8.6.5 Waaier vervangen 8.6.6 Hulpelektronica brander vervangen > Koppel het toestel na de ventilatornaloop los van het elektriciteitsnet. > Maak de beide verbindingsstekkers van de elektronica naar de brander bij de haakse steun van de hulpelek- tronica los.
Verhelpen van storingen 8 Gevaar! Kans op uitglijden en schade door uitstro- mende olie! Beschadigde afdichtingen kunnen leiden tot lekkages bij de oliepomp. > Breng alleen onbeschadigde afdichtingen aan. > Vervang indien nodig de afdichting. > Monteer de pompfilter weer in omgekeerde volgorde. 8.6.8 Oliepomp vervangen >...
8 Verhelpen van storingen 8.6.10 Ontstekingstrafo vervangen 8.6.11 Voeler vervangen De ontstekingstrafo kunt u bij gemonteerde brander demonteren. Gevaar! Gevaar voor persoonlijk letsel en materiële schade door niet aanhouden van de veilig- heidsinstructies! > Neem voor de vervanging van het compo- nent de veiligheidsaanwijzingen in hoofd- stuk 7.1 in acht.
Verhelpen van storingen 8 Recycling en afvoer 9 8.6.12 Luchtdrukschakelaar rookgas verwisselen 8.6.13 Printplaat vervangen Gevaar! Gevaar voor persoonlijk letsel en materiële schade door niet aanhouden van de veilig- heidsinstructies! > Neem voor de vervanging van het compo- nent de veiligheidsaanwijzingen in hoofd- stuk 7.1 in acht.
Het is enkel aan de technici van de Vaillant fabriek toegelaten om herstellingen of wijzigingen aan het toestel onder garantie uit te voeren, opdat de waarborg van toepassing zou blijven.
13 Controlelijst eerste inbedrijfstelling 13 Controlelijst eerste inbedrijfstelling Voer de volgende werkstappen bij de eerste inbedrijfstel- ling van het toestel uit. Werkstappen meetwaarden Rookgasafvoersysteem en verbrandingsluchttoevoer gecontroleerd (bij van de omgevingslucht afhankelijke werking moet voor voldoende aanvoer van verse lucht gezorgd worden)? Neutralisatie-inrichting aangesloten en met absorptiekool gevuld? (bij zwavelarme stookolie is gewoonlijk geen neutralisatie nodig)
Controlelijst onderhoud 14 14 Controlelijst onderhoud De volgende werkstappen moeten bij inspectie en onder- houd van het toestel uitgevoerd worden. Werkstappen Opmerking/meetwaarden Algemene toestand van de CV-installatie controleren Controle van de rookgaswaarden (voor het onderhoud) Roettest uitvoeren Rookgastemperatuur meten -gehalte (kooldioxide) meten CO-gehalte (koolmonoxide) meten Brander na ventilatornaloop buiten bedrijf stellen Brander in aflegpositie brengen...
Pagina 66
14 Controlelijst onderhoud Werkstappen Opmerking/meetwaarden Brander in uitgangspositie brengen Controleren of branderflensschroeven goed vast zitten Waaier op vervuiling controleren, eventueel reinigen Vlambewaking optisch controleren, eventueel schoonmaken Oliepompfilter reinigen, eventueel vervangen (alleen noodzakelijk na branderstoringen) Oliepompkoppeling controleren, eventueel vervangen Controleren of elektrische verbindingen goed vast zitten Brander in bedrijf stellen Meetwaarden controleren, eventueel brander opnieuw instellen Rookgastemperatuur meten...