Instellingen voor lade
Nadat u het papier in de lade hebt geplaatst, moet u het papierformaat en
-type instellen met behulp van de knoppen op het scherm. Als u wilt
afdrukken vanaf een computer, selecteert u het papierformaat en de
papiersoort in het toepassingsprogramma dat u op uw computer gebruikt.
De instellingen die via het apparaatstuurprogramma zijn opgegeven
krijgen voorrang op de instellingen die via het scherm werden
opgegeven.
Het papierformaat instellen
1. Druk op Apparaatinst. > Instellingen voor lade > Instellingen >
selecteer de gewenste lade in het scherm.
2. Druk op Papierformaat en selecteer de papiergrootte.
•
Door het indrukken van Grootte in inch of Grootte in mm kunt u de
papierlijst op het scherm wijzigen. De papierlijst is onverdeeld in de
beschikbare A/B- en Letter-papiertypen in dit apparaat.
•
Als er geen vereiste papiergrootte is of u moet aangepast
papierformaat gebruiken, druk dan op de pijlknoppen om de
papiergrootte in te stellen. U kunt het aangepaste formaat ook
instellen en opslaan via Aangepast formaat. U kunt op welk
moment dan ook het aangepaste formaat selecteren.
3. Druk op OK om uw keuze op te slaan.
Het papiertype instellen
1. Druk op Apparaatinst. > Instellingen voor lade > Instellingen >
selecteer de gewenste lade in het scherm.
2. Druk op Papiertype en selecteer het papiertype.
3. Druk op OK.
Automatische ladekeuze
Met deze optie kan het apparaat worden ingesteld om al dan niet door te
gaan met afdrukken als een lade leeg is. Zo zal bijvoorbeeld, als zowel lade
1 en lade 2 hetzelfde formaat papier bevatten, het apparaat automatisch
papier lade 2 gebruiken wanneer lade 1 leeg is.
1. Druk op Apparaatinst. > Instellingen voor lade > Instellingen >
Automatische ladekeuze.
Afdrukmateriaal en lade_ 48