•
Terug: Hiermee gaat u terug naar het tabblad Basis.
•
Snelstart faxen: Maakt de verzending van de fax mogelijk nadat de
eerste pagina van het origineel is gescand (zie "Faxen snel starten" op
pagina 122).
•
Polling: Hiermee kunt u een document op verzoek van de ontvanger
vanaf een andere locatie faxen wanneer u afwezig bent of de ontvanger
afwezig is. Als u de pollingfunctie wilt gebruiken, moeten de originelen al
in het geheugen van het apparaat zijn opgeslagen (zie "De pollingoptie
gebruiken" op pagina 130).
•
Postvak: Hiermee worden ontvangen faxen of originelen die gereed
zijn om via polling te worden opgevraagd in het geheugen van het
apparaat opgeslagen. U kunt een postvak gebruiken op het apparaat
waarmee u werkt of op een extern apparaat. Elk postvak beschikt over
een eigen postvaknummer, naam en wachtwoord (zie "Een postvak
gebruiken" op pagina 131).
•
Terug: Hiermee gaat u terug naar het tabblad Basis.
Het tabblad Afbeelding
•
Type origineel: Verbetert de faxkwaliteit op basis van het van het
originele documenttype dat wordt gescand (zie "Het type origineel
selecteren" op pagina 127).
•
Kleurmodus: Selecteert de kleurmodus voor het verzenden van de fax
(zie "De kleurmodus selecteren" op pagina 127).
•
Tonersterkte: Past de helderheid of tonerdichtheid van de fax aan (zie
"De tonersterkte wijzigen" op pagina 127).
•
Achtergrond aanpassen: Hiermee vermindert u het effect van
donkere achtergronden of papierpatronen als het origineel bijvoorbeeld
een krantenknipsel is (zie "De achtergrond aanpassen" op pagina 127).
•
Afbeel. aan achterk. wissen: Voorkomt bij het faxen van de voorkant
dat de afbeelding op de achterzijde van het origineel wordt meegefaxt
(zie "Afbeeldingen op de achterzijde wissen" op pagina 128).
•
Terug: Hiermee gaat u terug naar het tabblad Basis.
Een fax verzenden
In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u een fax verzendt en welke bijzondere
verzendmethoden u kunt gebruiken.
U kunt de originelen zowel in de DADI als op de glasplaat van de
scanner plaatsen. Als er zich zowel originelen in de DADI als op de
glasplaat van de scanner bevinden, worden de originelen in de DADI
eerst gelezen omdat de DADI een hogere prioriteit heeft bij het
scannen.
Het faxhoofd instellen
In sommige landen bent u wettelijk verplicht om op iedere uitgaande fax uw
faxnummer te vermelden.
1. Druk op Apparaatinst. > Toepassingsinstellingen > Faxinstellingen
> Apparaat-id & faxnummer op het scherm.
2. Druk op een faxlijn wanneer uw apparaat meerdere faxlijnen heeft.
3. Druk op het invoergebied Id-naam. Het pop-uptoetsenbord verschijnt.
Voer uw naam of de bedrijfsnaam in (zie "Informatie over het
pop-uptoetsenbord" op pagina 32). Druk op OK.
4. Druk op het invoergebied van Faxnummer.
Voer uw faxnummer in met behulp van het numerieke toetsenblok op
het bedieningspaneel.
5. Druk op OK om de informatie op te slaan.
Een fax verzenden
1. Plaats de originelen in de DADI met de bedrukte zijde naar boven of
plaats een enkel origineel met de bedrukte zijde naar onder op de
glasplaat van de scanner en sluit de DADI (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 35).
Dit apparaat past automatisch het originele document aan de
papiergrootte van de ontvangende fax aan. Als de originele
documentgrootte bijvoorbeeld een A3-formaat is en het geladen
papier in de ontvangende fax is van A4-formaat, dan wordt de
originele papiergrootte aan het A4-formaat aangepast.
2. Druk op Fax op het scherm.
3. Pas de documentinstellingen aan in het tabblad Geavanceerd of
Afbeelding (zie "De documentinstellingen aanpassen" op pagina 125).
4. Druk op het tabblad Basis.
5. Selecteer Resolutie (zie "De resolutie wijzigen" op pagina 127).
6. Wanneer de cursor op de invoerregel knippert, voert u met behulp van
het numerieke toetsenblok op het bedieningspaneel het faxnummer in of
gebruikt u de optie Adresboek in het scherm als u veelgebruikte
faxnummers hebt opgeslagen.
Faxen (optioneel)_ 119