3.
Verbind de brandstofslang met de buitenboordmotor.
4.
Knijp enkele keren in de benzinepompbal totdat deze hard aanvoelt.
NB: De motor start alleen als de noodstopschakelaar op de stand "RUN" (LOPEN) staat.
5.
Zet de noodstopschakelaar op "RUN" (LOPEN). Zie hoofdstukAlgemene informatie ‑ Noodstopschakelaar.
6.
Schakel de buitenboordmotor in de stand neutraal (N).
7.
Model zonder trimbekrachtiging ‑ Zet de opklapvergrendelhendel in de stand lock/run (vergrendelen/lopen).
a -
opklapstand
8.
Modellen met stuurknuppel ‑ Lijn het pijltje op de gasgreep uit met de stand START.
BEDIENING
ob00350
N
ob00351
a
41
ob01445
ob00349
N
ob01446
b
ob00333
b -
stand lock/run (vergrendelen/lopen)