Toerentalbegrenzer
De buitenboordmotor is met een toerentalbegrenzer uitgerust die het maximale toerental van de motor beperkt.
Hierdoor wordt de motor tegen mechanische schade beschermd.
Een te hoog toerental van de motor kan onder meer worden veroorzaakt door:
•
Een schroef die boven het water uitsteekt.
•
Een schroef met een onjuiste spoed of diameter.
•
Slippen in de schroefnaaf.
•
Buitenboordmotor te hoog op de spiegel gemonteerd.
•
De buitenboordmotor verder dan een verticale stand kantelen.
•
Cavitatie van de schroef als gevolg van ruw water of obstructie in het onderwaterschip.
Als de toerentalbegrenzer is geactiveerd, wordt de ontsteking van de motor tijdelijk vertraagd om het toerental te
doen afnemen. Te hoge overtoeren (boven 5700 omw/min) hebben het uitschakelen van de cilinders tot gevolg
om bedrijf boven deze grens te voorkomen.
Trim‑ en opklapbekrachtiging (wanneer aanwezig)
De buitenboordmotor heeft een trim/opklapregeling die "trimbekrachtiging" heet. Deze stelt de bestuurder in staat
om de stand van de buitenboordmotor eenvoudig bij te stellen door de trimschakelaar in te drukken. Als u de
buitenboordmotor dichter naar de bootspiegel brengt, wordt dat naar binnen of omlaag trimmen genoemd. Het
verder van de bootspiegel vandaan brengen van de buitenboordmotor heet naar buiten of omhoog trimmen. De
term "trimmen" verwijst in het algemeen naar de afstelling van de buitenboordmotor binnen de eerste 20° waarover
de motor versteld kan worden. Dit is het bereik dat wordt gebruikt terwijl uw boot in planee vaart. De term
"opklappen" wordt gewoonlijk gebruikt bij het verwijzen naar het verder omhoog, uit het water bijstellen van de
buitenboordmotor. Terwijl de motor uitgeschakeld is, kan de buitenboordmotor uit het water worden opgeklapt. Bij
lage stationaire snelheid kan de buitenboordmotor ook verder dan het trimbereik worden opgeklapt om bijvoorbeeld
in ondiep water te kunnen varen.
FUNCTIES & BEDIENING
3103
30