Inhoudsopgave
Advertenties
3.8
Gasaansluitingen
Voor de constructie, bediening en dicht-
heidscontrole van de gasverwar-mingsin-
stallatie, zie hoofdstuk D, paragraaf
„Bediening van de gasverwarmingsinstal-
latie".
Nadat er aanbouwdelen zijn gemon-
teerd, moeten de desbetreffende verbin-
dingsslangen voor de branders van de
aanbouwdelen worden verbonden met
het gasleidingsysteem van de balk.
- Alle gasslangen moeten voor gebruik
worden gecontroleerd op uitwendige
zichtbare schade; slangen die gebre-
ken vertonen moeten onmiddellijk worden vervangen door nieuwe slangen.
- De slangverbindingen bestaan uit schroefverbindingen.
Brand- en explosiegevaar!
Bij werkzaamheden aan de gasverwarmingsinstallatie bestaat er brand- en explosie-
gevaar.
Niet roken! Geen open vuur gebruiken!
- Na demontage van de aanbouwdelen blijven de slangen op het aanbouwdeel zitten
waaraan ze zijn vastgeschroefd.
Gas340.jpg
E 9
Advertenties
Inhoudsopgave
