3.2
Controle van de aansluiting en de dichtheid
Het gasleidingssysteem van de basisbalk en de uitschuifdelen is vast gemonteerd.
Voor gasaansluiting van eventuele aanbouwdelen, zie hoofdstuk E "Instellen en om-
bouwen".
Gasflessen aansluiten:
- De afschermkap van de fleskleppen
schroeven en bewaren op een schone
plaats.
- Controleren of de hoofdafsluiter (8)
gesloten is (de afbeelding toont een
geopende afsluiter!).
- Controleren of de flesklep (9) goed is
dichtgedraaid.
Gasslang met drukverminderingsklep
en slangbreukbeveiliging (6) op de fles
monteren.
Opmerking:
Gasaansluitingen hebben altijd een link-
se schroefdraad!
$
Op de dichtheid van het gasleidingssysteem letten.
6
8
Gas_VB340.tif
9
D 5