14.
Wanneer het substraat gelijkmatig gespannen en vlak is (geen kreukels of bobbels), bevestigt u het met
plakband aan de lege kern. Plak vanuit het midden naar de randen toe en let op dat u het substraat niet te
veel aantrekt of juist laat kreuken.
15.
Plaats eventuele substraatrandhouders in positie en bevestig deze aan de voorkant.
16.
Sluit de hardingsmodule, vergrendelingen en vervolgens de voorklep.
17.
Bevestig eventuele substraatrandhouders aan de achterkant.
18.
Sluit de laadtafel en vergrendelingen.
19.
Ga naar de Internal Print Server en druk op de knop Finish (Voltooien). Beide rollen worden gedraaid om de
diameters te controleren. De printer controleert ook de breedte van de rol, de draairichting, het vacuüm en
de kalibratie van het substraatdoorvoermechanisme (dit duurt 1 tot 2 minuten).
OPMERKING:
(Substraatinstellingen wijzigen) om dit te wijzigen.
OPMERKING:
gemeten door de printer. U wordt dan gevraagd de linkerrand- en breedtevelden zelf in te vullen in de
Internal Print Server. Gebruik de liniaal op de as om deze waarden te controleren.
20.
Mogelijk ontvangt u een waarschuwing in verband met tracering substraatdoorvoering. Zie voor meer
informatie over het eventueel uitschakelen van automatische tracering
op pagina
21.
Zie
Substraattips op pagina 40
wijzigen.
Handmatig laden
1.
Gebruik de Internal Print Server om de wagenbalk in de laadpositie te tillen.
2.
Open de voorklep.
74
Hoofdstuk 4 Omgaan met het substraat
De rolafmeting verschijnt onderin het scherm; klik op Change substrate settings
Sommige substraten (zoals transparante substraten) kunnen niet op deze manier worden
184.
voor meer informatie over wanneer u de positie van de wagenbalk kunt
Substraatdoorvoercompensatie
NLWW